Pelgrim met en zonder God

over het wezen van de camino

Herman Vuijsje (Pelgrim zonder god) verklaart het succes van de camino door de vier vrijheden van de pelgrim. Dit zijn: de vrijheid van expressie en van denken en de vrijwaring van tijdgebrek en van keuzedwang.
Is dat alles? Is er niet 'meer' op de camino?

Wat zoekt/vindt een pelgrim op de camino?

De bekende socioloog en schrijver Herman Vuijsje schreef een boeiend boek over ‘zijn’ camino, die hij overigens ‘verkeerd-om’ liep, namelijk van Santiago naar Amsterdam. Evenmin als de Russische ruimtewandelaar Gagarin ontmoette hij God. Zijn boek kreeg niet voor niets de titel ‘Pelgrim zonder God’. Maar het prikkelde (en prikkelt) dermate dat het een bestseller is geworden en niet alleen voor pelgrims.
Het succes van de camino in deze tijd-zonder-God verklaart hij door het feit dat de camino naadloos aansluit op de huidige tijdgeest van individualisme en zelfontplooiïng.

Daarbij formuleert Vuijsje een viertal ‘vrijheden van de pelgrim’ die voor hem de huidige aantrekkelijkheid van de camino verklaren. Kort gezegd zijn dat: de vrijheid van expressie, de vrijheid van denken, de vrijwaring van tijdgebrek en de vrijwaring van het te veel aan keuzen, waaronder de hedendaagse mens gebukt gaat. En daar laat hij het bij.
Vuijsje geeft hiermee mijns inziens een waardevolle analyse van wat de hedendaagse caminando ervaart/bezighoudt. Zijn ‘Pelgrim zonder God’ illustreert veelvuldig deze vier vrijheden.

Is that all there is?

En toch mis ik iets in die analyse, iets wezenlijks. Een vijftal keren heb ik nu de tocht naar Santiago gemaakt, zowel vanuit het noorden, het oosten als het zuiden. Ik herken –en heb ervaren- de vier vrijheden van de pelgrim. En ik heb ervan genoten. Maar er is mijns inziens meer. Meer dan op andere, ook langere, tochten die ik maakte op dezelfde manier als de camino. Prachtige tochten waren het. Mét de vier vrijheden duidelijk aanwezig. Maar er ontbrak iets. Het waren geen camino’s. Er was geen camino-gevoel; na afloop was het klaar en ik was er niet meer mee bezig. Terwijl ik met ‘mijn camino’s’ nog steeds niet klaar ben.

De camino biedt ‘meer’ naar mijn overtuiging.
Schuilt de verklaring daarvoor enkel in in de talloze kloosters, abdijen en kerken die de pelgrim onderweg tegenkomt, waarbij zo vaak door beelden en tekens verwezen wordt naar naar Sint Jacob en Compostela? Is het het gevoel van verbondenheid met de miljoenen die je op de camino zijn voorgegaan?
Beide fenomenen dragen ongetwijfeld bij aan de unieke ervaring die de camino oplevert. Maar ze vormen geen afdoende verklaring.

Is God nodig?

In boeken als ‘Ver Onderweg’ van Jeroen Gooskens, ‘Losgelopen woorden’ van Hans Burgman en ‘Een late pelgrim op de melkweg’ van Hans Annink wordt het ‘meer’ dat de camino biedt geduid en verklaard vanuit een religieus gemoed.
Is het dus simpel zo dat het ‘meer’ van de camino gelegen is in het contact maken/krijgen met God? Het antwoord zou –in ieder geval voor gelovige pelgrims- simpel ‘ja’ kunnen luiden, ervan uitgaande dat men het eens is over ‘wie God is’.
Daar ligt een probleem. Het probleem van de beeldvorming van de ‘Onkenbare’, de ‘Onnoembare’. Het komt mij voor dat er bij de hedendaagse mens/pelgrim een grote mate van diversiteit in dat godsbeeld is ontstaan, mede als gevolg van de individualisering en het wegebben van het ‘officiële’ godsbeeld, zoals verkondigd door de kerk(en). Maar ook door de kennisname van andere religies en wereldbeschouwingen uit met name Azië. Ieder zijn eigen godsbeeld sluit wel erg nauw aan bij de individualisering waarover Vuijsje spreekt. Maar ook als geldt: ‘Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten’ gaat het nog altijd over meer dan de vier vrijheden die de camino volgens Vuijsje biedt.

Op gevaar af het etiket opgeplakt te krijgen aanhanger te zijn van het vage en modieuze ‘ietsisme’ waag ik het erop het ‘meer’ van de camino in verband te brengen met wat Burgman –in navolging van de dichter Rilke- zo treffend beschrijft als “..het heimwee naar de wonderen die nog opgeslagen liggen in het arsenaal der ongeleefde dingen”. Van die wonderen is de camino vervuld. En het heimwee blijft na de camino bestaan.
Dat is een kwestie van gevoel, maar is religie ten diepste niet een kwestie van het hart? Maar ook vanuit die stelling geredeneerd valt er toch wel rationeel een analyse te maken.

Pelgrimservaringen

Verhalen van pelgrims gaan over de meest uiteenlopende ervaringen die men onderweg beleefd heeft. Als je probeert daarin enige systematiek aan te brengen blijkt dat een (groot) aantal ervan herleid kan worden tot de vier vrijheden van de pelgrim, zoals door Vuijsje benoemd. Maar niet alle. Er is ‘meer’; er zijn ervaringen die die vier vrijheden als het ware ‘te boven’ gaan. Ter illustratie twee citaten:

‘..hij is de eeuwige pelgrim van het ontbrekende, van het verlies, en net als de echte pelgrims (..) is hij op zoek naar iets wat toch weer verder lag dan het graf van een apostel of de kust van Finisterre, iets wat wenkt en onzichtbaar blijft, het onmogelijke’ (C.Nooteboom, De omweg naar Santiago, pag. 395)

‘Wat zich gaande voltrekt in de ziel van de pelgrim is niet een toenemend verlangen naar het bereiken van zijn reisdoel, niet het vinden van het heilige aan het einde van zijn bedevaart, maar zijn overgave aan de ruimte, aan de kiezels op zijn pad, zijn besef van niet-weten, zijn afdalen in de leegte’ (Catharina Visser, Pelgrim)

Die ervaringen zijn te onderscheiden en te koppelen aan een viertal ervaringsdomeinen. Dat brengt mij tot de volgende stelling.
Door de vier vrijheden van de pelgrim (de ‘onder’bouw), die de voorwaarden scheppen om ‘vrij’ te worden en dingen los te laten, wordt de pelgrim ontvankelijk voor de vier ervaringsdomeinen (de ‘boven’bouw):
• het ervaren van de schepping
• het ervaren van schoonheid in de natuur en in de kunst
• het ervaren van de mede-pelgrim en anderen die op zijn pad komen
• het ervaren van de stilte

Ervaring is iets anders dan beleving.

Een ervaring gaat verder dan een beleving/belevenis. Als je iets leuks beleefd heb –een dagje Efteling bijvoorbeeld- is dat een tijdelijk iets; het gaat niet diep, het wordt geen deel van jezelf; je wordt er geen ander mens door.
Bij ervaring ligt dat anders. Als een expositie van werken van van Gogh voor mij een ervaring was gaat dat diep; het verandert iets aan mij, het maakt een completer, rijker mens van me. Een kind krijgen is niet een leuke ‘beleving’; het is een ervaring die je voor je leven meedraagt en die je verandert.

Bij mystici, monniken en ook wel bij pelgrims lees/hoor je vaak dat ze soms god ervaren hebben. Dat is iets anders dan ‘iets leuks beleefd’ hebben.
Bij ervaringsdomeinen gaat het dus om domeinen die ervaringen opleveren die de mens/pelgrim veranderen; het zet zich vast in zijn wezen; hij wordt er een completer, rijker mens van.

Het zijn de persoonlijke ervaringen uit deze domeinen die, samen met de vier vrijheden, uiteindelijk de camino van de pelgrim bepalen. Deze zal dus voor eenieder anders zijn, waarbij ook geen strikte scheiding tussen onderbouw en bovenbouw ervaren zal worden.

De vier ervaringsdomeinen nader beschouwd.

• Het ervaren van de schepping.
Dat is iets anders dan genieten van mooi weer. Het begint meestal met verwondering. Hoe is het toch mogelijk dat...enz. Daar ben je als pelgrim heel wat uren zoet mee. Je bent gevoelig voor uitingen van de schepping die op je weg komen. Dat kan zijn de verwondering over een mier die met een stukje blad aan het slepen is, een vogel die druk in de weer is met zijn nest, de glittering van mica in een steen, het eindeloos gekabbel van een beekje, het fluisteren van de wind in de bomen. Daarna(ast) kan het gevoel je overvallen waarbij je je één voelt met de schepping. Je voelt je ermee verbonden, onderdeel daarvan en daarvoor hoeft het geen mooi weer te zijn (al is dat mooi meegenomen!)

• Het ervaren van de schoonheid in de natuur en in de kunst.
Het pad van de pelgrim gaat door kilometers natuur; aan de schoonheid daarvan kan hij zich haast niet onttrekken. Daarnaast is de camino een tocht langs meer dan duizend jaar (bouw)kunst; ook aan die schoonheid is haast geen ontkomen.
Schoonheid ervaren gaat gepaard met ontroerd zijn; het opent de vensters van je hart en daardoor ben je ontvankelijk voor het transcendente, voor een niet onder woorden te brengen gevoel dat aan heimwee verwant lijkt te zijn.

• Het ervaren van de mede-pelgrim en anderen die op zijn pad komen.
De ontmoetingen op de camino zijn vaak van een andere aard en kwaliteit dan de ontmoetingen in het leven van alledag. Heel vaak gaan ze dieper, heel vaak stelt de pelgrim zich ineens zo open en kwetsbaar op dat hij zich verbaast over zijn eigen handelen. Dat beperkt zich niet tot de ‘eigen’ kring van bekende pelgrims met wie hij de tocht maakt; integendeel: heel vaak zijn het juist onbekenden tegenover wie het hart zich opent. En voor wie men wat over heeft. De talloze verhalen van onbaatzuchtige hulp (het afstaan van het laatste rantsoen water omdat die ander dorst lijdt, het sjouwen van een extra rugzak voor een geblesseerde, het samen kilometers omlopen om hem bij een dokter te brengen, maar ook het samen eten en....drinken) zijn legendarisch. Uiteraard zijn bij deze ontmoetingen meer belevingen dan ervaringen te tellen en is het onderscheid ook niet altijd goed te maken. Maar wat telt zijn de ervaringen die beklijven, die de pelgrim uittillen boven het alledaagse, die van de pelgrim een ander mens maken.

• Het ervaren van de stilte.
De oude woestijnvaders, de monniken, de boeddhistische en hindoeïstische wijzen zochten bewust naar de stilte. ‘Niets in de schepping lijkt zo zeer op God als stilte’ zei meister Eckhart. Langdurig in de stilte zijn heeft een immense impact op de pelgrim. Urenlang geen lawaai-van-de-wereld, maar de stilte van de bossen en de bergen of de stilte in een kerk of een klooster maakt in het hart van de pelgrim ruimte om –wat Anselm Grün noemt- zijn eigen innerlijke stilte te bereiken.

Besluit.

Er zullen pelgrims zijn die geen ervaringen uit de vier domeinen hebben gehad of herkend; ieder gaat zijn eigen camino. Ook zullen er pelgrims zijn die wél ervaringen uit deze domeinen hebben gehad, maar deze niet kunnen of willen koppelen aan het mysterie van het leven en aan (een) God.
Ik ben geen geloofsverkondiger die vindt dat ‘echte’ pelgrims dat zouden moeten doen; geloof is
- gelukkig- niet afdwingbaar; God is niet bewijsbaar. Wel blijf ik ‘getuigen’ van “..het heimwee naar de wonderen die nog opgeslagen liggen in het arsenaal der ongeleefde dingen” . En van wonderen is de camino vervuld, voor elke pelgrim weer anders op grond van zijn eigen ervaringen uit de vier domeinen.
En of de pelgrim deze wonderlijke ervaringen koppelt aan (een) God of niet, de wonderen blijven, zowel voor de pelgrim met als voor de pelgrim zonder God. En daarmee is de titel van dit artikel gegeven: Pelgrim met en zonder God.

(Dit is een bewerking van de artikelen ‘Pelgrim met of zonder God?’ en ‘Pelgrim met en zonder God’ verschenen in De Jacobsstaf (nr. 79 en 87))

Bronnen van inspiratie:
Opmaat tot eeuwigheid (Beschouwingen van Martinus Muskens), Ver Onderweg (Jeroen Gooskens), Verscholen dimensie (Catharina Visser), Geloven in een god die niet bestaat (Klaas Hendrikse), Losgelopen woorden (Hans Burgman), Pelgrim zonder god (Herman Vuijsje), De omweg naar Santiago (Cees Nooteboom), De stille weg (Anselm Grün).

Alle rechten voorbehouden