Een Franciscaans pelgrimspad

De heilige blijft, ook zijn bedevaartplaatsen. Maar de verbindingswegen verleggen zich.

De nieuwe route

De heilige Franciscus.

Toscane, heuvelig land ten oosten van de lijn Arezzo - Florence: het land van St. Franciscus.
Deze heilige van de armoede en van het Zonnelied zou met wat confraters al in 1217 een paar hutjes in Florence hebben bewoond. Nu troont daar de majesteitelijke Sante Croce. In 1220 verbleef Franciscus tijdens een van zijn vele voettochten in het oude Camaldolicomplex (in 1012 gesticht door de heilige Romualdus). Hij bleef met zijn pleidooi voor de armoede, met zijn kritiek op de weelderige Roomse Kerk, net binnen veilige grenzen: hij werd niet, zoals diverse kritische collega's, verketterd.
In 1224 ontving hij tijdens een ascetische periode in zijn hooggelegen klooster La Verna de stigmata. Hij stierf in 1226 en werd twee jaar later heilig verklaard. La Verna groeide uit tot een belangrijke bedevaartplaats.
Dode getallen uit het verleden gaan herleven door de geschiedenis ervan te beleven.
We logeren bij vrienden in Caprese Michelangelo en brengen een bezoek aan de Sante Croce. In die grote basiliek, tussen de schoonheid van de fresco's, komt er ruimte voor verstopt verdriet om dode dierbaren. We zoeken achter een altaar een plekje voor de kaars voor een zieke zus.
We volgen Franciscus naar zijn La Verna. Het is er erg koud, maar de sfeer in de Stigmatakapel is hartverwarmend.

Het oude pad, de nieuwe weg.

We staan boven op de afgevlakte top van een heuvel bij Caprese Michelangelo.
Livio, onze gastheer: 'Hier op de "San Pierino" stond een kloostertje en dat pad naar mijn boerderij, naar jullie gastenverblijf, is een deel van de oude bedevaartsroute tussen Assisi en La Verna, via Sansepolcro. Volgens de plaatselijke legende zou Franciscus hier een ontmoeting met de duivel hebben beleefd. De monniken verlieten het klooster in de zeventiende eeuw en het raakte in verval. De stenen ervan zijn verwerkt in het onderste deel van de boerderij waar wij nu wonen. Daar hebben waarschijnlijk vroeger wat lekebroeders het land van de Franciscanen bewerkt. Ik kan je naast de trap een steen met een gat aanwijzen. Door dat gat stak men een balk om de toegangspoort te vergrendelen. Klooster weg, verblijfplaats voor de pelgrim weg.'
'Of vond men een beter pad tussen Sansepolcro en La Verna? Gingen daardoor de inkomsten van de monniken achteruit?'
'Beslist niet daardoor, want de pelgrims hadden een gratis verblijf. Nee, ik denk dat de adellijke begunstigers het lieten afweten. Of de concurrentie met de Camaldoli was te groot. Deze orde had het in deze streek met zijn vele kloosters en landerijen voor het zeggen. De boeren in deze omgeving mochten de volgelingen van de H. Romualdus wel. Die oude abdij daar' - hij wijst over de vallei naar een gebouw met een klokkentorentje - 'had veel kastanjebomen aan de boeren gegeven. In tijden van schaarste was het kastanjebrood erg welkom.'
'Al deze vragen zijn natuurlijk als eens onderzocht, de antwoorden zijn op te zoeken.'
'De huidige route naar La Verna loopt nu daar...'. Hij wijst weer naar het gebouw tussen een wijdvertakt geboomte. 'Daar, achter dat Camaldoliklooster. Uit de elfde eeuw, nu privé-bezit.'
'Vaak de enige manier om een oud gebouw te behouden.'

Een dag later begroeten wij de bewoners van het oude privé-klooster en lopen een deel van het bedevaartspad naar La Verna. Een deel, want ons verblijf bij Livio en Leonie loopt ten einde.

Alle rechten voorbehouden

Media