Mama is er even niet

Met de fiets van Vught naar Compostella in 2013

Met een vriendin ben ik in september naar Compostella gefietst. Tentje mee en een gasstel. Het is een super gevoel om vrij, gezond, fit te zijn en de hele dag lekker buiten. Veel mensen te leren kennen en zelfvertrouwen te krijgen.

Santiago 2013 (961)

23 aug. “Naar Haarlem”

Dit is voor mij een stukje van de route die ik ook gefietst wilde hebben want vrijdag 13 mei begonnen Corinne en ik echt aan de fietstocht naar Compostella van 5 weken.
Ik ben `s morgens om 9 uur vertrokken op mijn fiets met alleen een stuurtas waar de knooppunten route in zat. Natuurlijk proviand voor de hele dag in mijn achtertas. Het was super weer om te fietsen. Een flinke tocht voor de boeg. Bij Engelen zag ik Corinne aan de andere kant van de weg fietsen. Zij ging naar de stad. Zij wist wel dat ik daar een keer heen zou gaan maar niet welke dag. Ik riep haar en vertelde dat ik op weg was naar Haarlem. Zo grappig en wat een toeval??? Helaas was mijn kans op koffie nu verkeken.

Ik ben de route gaan vervolgen over rivieren, met veerpontjes, langs weilanden, sloten, kanalen, bossen en door parken.

Wat is Nederland toch mooi en zeker de knooppunten routes zijn gewoon groen. Ik heb mooie plaatsjes doorkruist. Nooit geweten van hun bestaan. Super was het. Op zijn tijd een kopje koffie en een boterhammetje. Dit gaf mij goede moed. Ik kon deze lange tocht aan. Geen zadelpijn of zo iets. De fiets deed het ook prima. Dit was een zeer goede test. Moe, hongerig maar voldaan kwam ik aan bij het Rosenstock-Huessyhuis in de Hagestraat aan de start streep van o.a. de St Jacobusfietsroute. Ik was er om 18.30. Ben daar naar binnen gegaan en heb in de binnentuin een super maaltijd zitten eten. Ik had natuurlijk eerst gevraagd waar ik een stempel kon krijgen voor mijn pelgrimspaspoort. Zij zouden er voor zorgen dat er iemand kwam. Na het eten heb ik hier de officiële eerste stempel gekregen van Karin Snoep de schrijfster van het boek “Pelgrimeren”. Ook het personeel was geïnteresseerd en wenste mij sterkte met de tocht. Karin vertelde mij nog het een en ander over het huis en daarna zwaaide zij mij uit vanaf de startstreep.

Met de trein ben ik naar Den Bosch gegaan en weer op het fietsje terug naar Vught.
Vught – Haarlem 150 km

13 sept. “Het Begin”

Met een striemende wind tegen, ploeterden wij voort, met het zweet in onze regenpakken. Van het landschap zagen wij niet veel, alleen de bomen die zwaaiden en de donkere luchten met voortsnellende wolken duidden ons dat we een heenkomen moesten gaan zoeken. Het was duidelijk dat de herfst in aantocht was, een kleurrijk jaargetijde met rijke oogsten van oranje pompoenen, sappige druiven en rode appels zoals wij die later op de markt zouden zien van Mechelen. Maar eerst moesten we de weg vinden naar Lier. Een stadje met een oud centrum en een mooie markt.

Vanochtend begon onze tocht in de zonneschijn. Jeroen en Gabrielle namen afscheid van Corinne met dikke kussen en ze kreeg een rood t-shirt cadeau met hun namen erop en een paar plaatsnamen waar wij op onze tocht doorheen zouden komen. Dit shirt zou later goed van pas komen als "avond- en nacht shirt!"
Een vriendin van Corinne, Riet, kwam langs om een goede reis te wensen, om een foto te nemen en een mascotte te overhandigen die de rest van onze reis in de zak van de trui van Corinne is blijven zitten. Het was een varkentje met een broekje aan. Dit varkentje zullen Corinne en ik wel even wassen!
Nu gingen we er echt aan beginnen! Corinne had niet zoveel aan voorbereidingen gedaan, want ze had toch al eens een grote fietsreis gemaakt (naar Rome in 2011, zie reisverslag "Herrie en verbrande neuzen")!? De conditie bouw je wel op tijdens de reis! Verder heb je niet veel nodig; reservekleding, warme kleding (voor Corinne erg belangrijk want zij heeft het heel gauw koud). Zij nam een gasbrander, pannen en tent mee. Dan ben je niet afhankelijk van restaurants. Je kunt gemakkelijk je tent opzetten, desnoods in de vrije natuur, als er geen goedkoop onderkomen te vinden is.
Ik heb echter het hele internet afgestruind voor hele goede fietsbroeken, tassen, shirts en bijv. een waslijn! Deze, moest Corinne toegeven, was werkelijk heel handig. Wij wisten van het bestaan niet af. Maar die waslijn komt verderop nog wel vaker voor in het verhaal.

Toen Corinne eindelijk in Vught aan kwam, ik popelde van ongeduld, stond het afscheidscomité al klaar: Tijs, Janneke, Wouter, Ron, Marute, Chris, Marion, Corine, Trudi en René zwaaiden ons uit. Mary was al weg, zij had nachtdienst gehad en was al gaan slapen. Echt heel erg leuk dat ze dat gedaan hebben.

Met de zon die in ons gezicht scheen trapten wij weg.
Ik had een knooppuntenroute uitgezocht die begon na Tilburg. Daar wilde ik zo snel mogelijk naar toe. De eerste kilometers dan maar langs de rijksweg. Het waaide flink en we trapten stevig tegen de wind in. Jammer genoeg moesten we hard praten tegen elkaar vanwege het autoverkeer.
In Tilburg kent Corinne de weg, ze heeft er ten slotte 10 jaar gewoond. Tegenover de kerk zaten we op een terras onze eerste kop koffie te drinken van de tocht. Er zouden er nog vele volgen. De fietsen stonden voor ons om ze goed in de gaten te kunnen houden.
We waren enigszins druk en gespannen voor de tocht, want wat ligt er voor ons? We hadden nog 2400 km te gaan, het is onvoorstelbaar ver. We konden ons ook nog niet voorstellen dat we in Santiago de Compostella zouden arriveren. Corinne had expres nog niet in het boekje van Spanje gekeken omdat ze dacht: misschien komen we helemaal niet aan. Zij ziet het te zijner tijd wel. Zij weet uit ervaring, met de tocht naar Rome, dat zij alle etappes die ze van te voren had uitgedokterd op een bepaald moment heeft moeten laten vallen, omdat er zich omstandigheden voordeden die niet te voorzien waren.
Ik had een schema gemaakt, voor mij is het de eerste keer. Ik hou van plannen en "alles onder controle hebben". Corinne vond dat prima, dan hoeft zij niet alles te doen. Dat is relaxter voor haar. Gedurende de tocht bleek dat we het schema toch veel hadden geraadpleegd en dat het heel aardig klopte. Na Tilburg reden wij over "het Bels lijntje" naar Alphen en Chaam. Een fraaie route door bossen en landerijen. In Baarle Nassau waren we even de weg kwijt maar al gauw zagen we een teken: een sticker van de St. Jacobsroute op een paal!

In Zondereigen kwamen we in België uit en we gingen in een café in Merksplas een “tas soep” eten. Het begon helaas te regenen en we trokken onze regenpakken aan. Dat is altijd zweten geblazen, maar ja, je nat laten regenen is erg koud en daar hebben wij een hekel aan. Mijn HEMA-regenpak voldeed prima. Onderweg nog een paar boterhammen gegeten en dan weer gaan met die banaan.
Na lang zoeken en vele malen uitleg door de inwoners van Lier, die ons alle hoeken van Lier lieten zien, en met een omweg over de stadswallen kwamen we toch om 18.30 aan bij Berten en Kerstin met hun goedlachse zoontje Ernest. Zij geven onderdak aan pelgrims en we konden ook mee-eten. Onze fietsen moesten in het krappe halletje staan (ze hebben geen achterom). Het is een smal huis, amper 4 meter breed, maar wel 20 meter lang.

Zij zijn erg gastvrij en we voelden ons er meteen thuis en praatten over de tocht, onze gezinnen en hoe het vandaag was gegaan. Zij willen ook nog eens gaan pelgrimeren maar nu is dat moeilijk vanwege hun zoontje van een jaar oud en er is nog een kind in aantocht.
's Avonds kregen we pompoensoep en savooiekoolschotel. We konden op de kamer aan de voorkant terecht met 2 matrassen op de grond. Het regende de hele nacht.
Vandaag heeft Corinne vanaf Engelen 112 km gefietst en ik 100 km vanaf Vught.
Engelen/Vught - Lier
14 sept. “Nat”

In de ochtend kregen we een ontbijt met alleen witbrood wat ons verbaasde want wij dachten dat iedereen wel weet dat bruin brood gezonder is. Misschien eten ze in het weekend witbrood en door de week bruin. Kerstin vertelde dat op de markt van Lier een kraampje staat waar ze koffie en een wafel hebben voor 1 euro! Zij gaan elke zaterdagochtend even naar de markt en zo ook deze ochtend. Konden wij ze mooi trakteren. Het regende maar dat deerde hen niet. Wat plastic over de kinderwagen en een paraplu, zij liepen en wij fietsten. Lier heeft een oude markt met historische huizen. Er stonden marktkraampjes in de stromende regen maar iedereen was opgewekt en zei elkaar goedendag. In het mooie VVV gebouw had men een pracht van een stempel voor ons credencial. Na afloop vonden wij dat de mooiste stempel. Deze credencial of pelgrimspas, moesten we onderweg laten afstempelen om in Santiago een bewijs te krijgen dat je de pelgrimstocht echt hebt afgelegd. Dat is vanuit de historie zo gegroeid en men doet dat in het computer/smart phone tijdperk nog steeds.

We namen afscheid van deze gastvrije mensen en lieten onze adressen achter; als ze ooit een keer in Nederland zouden gaan fietsen, kunnen ze bij ons terecht voor onderdak en we beloven ze een bericht te sturen als we ons doel bereikt hebben.
Eén van de eerste kilometers vandaag kreeg Corinne een gebroken spaak. Even bijbuigen en weer verder.
Wij gingen over een brug Lier uit en vervolgden onze route langs de jaagpaden van de rivieren de Dender en de Nete. Deze paden zijn prima geschikt om te fietsen en erg rustig vandaag. We hebben een aantal vissers langs de rivier zien zitten, verder kwamen wij niet veel mensen tegen. Maar dat is niet zo gek. Wie gaat er ook fietsen met dit hondenweer? Wij dus! Er was een flinke wind tegen (windkracht 4-5) en dat vermoeide ons zeer. Op een gegeven moment hebben we in een bushokje zitten schuilen en een boterham gegeten. In verband met een te lage bloedsuikerspiegel ga ik trillen en kom dan niet meer vooruit (dit zou wel vaker voorkomen deze reis). Die boterham gaf ons weer goede moed om verder te fietsen. We gingen weer als een speer.

We volgden de Leirekens route (ongeveer 50 km) Langs de rivieren, door kleine dorpen en bosgebieden gingen we alsmaar voort tegen de wind in. Ik had mijn IPod aan. Met de muziek van “Sogno” kreeg ik zowaar een geluksgevoel ook al regende het pijpenstelen.

In de late ochtend arriveerden we in Mechelen, een zelfde soort plaats als Lier. Het was er even droog en op een terras dronken wij koffie. Op de markt zag het er goed uit; bruine broden van allerlei soort, veel fruit en groenten. De druiven waren goedkoop en smaakten sappig, daar kregen we van de verkoper een kilo van mee, voor de prijs van een halve kilo. (De volgende dag aten we nog heel wat druiven. Daar kan je goed op fietsen!) Het regende eigenlijk verder de hele dag. De ene keer harder dan de andere keer. Af en toe een wolkbreuk. Ik had mijn regenbroek uitgelaten. Met blote benen maakt dat toch niet uit. `s Middags hebben we in het dorp Ninove in een bar warme chocomel gedronken. We moesten even opwarmen, drogen en rustig zitten. Mijn schoenen stonden wel vol met water en ik had het gevoel dat we hadden gezwommen. Met onze regenkleding maakten we het een en ander nat maar daar maakte niemand zich druk om. Corinne belde naar een camping om te vragen of ze een trekkershut hadden, in een tent hadden wij nu helemaal geen zin! Gelukkig konden we er terecht. Onderweg hebben we inkopen gedaan (soep, pasta met spinazie en yoghurtjes) Dat bleek handig te zijn, anders moet je er weer op uit om avondeten te kopen. In mijn fietstassen bleek meer plaats te zijn dan in die van Corinne. Een fles wijn ging ook mee. De avond kon niet meer stuk! Onze spullen uitgehangen, want er was zelfs verwarming. Onderweg nog een tip gekregen. Tijgerbalsem onder je voeten smeren voor het slapen gaan, dan voel je je de volgende morgen een ander mens na een dag in de stromende regen. Helaas waren we het toch vergeten. We zijn al aardig op de proef gesteld aan het begin van de Camino.

Lier - Onkerzele 83.5 km
15 sept. “Kleine wasjes”

In dit dorp, Onkerzele genaamd, waren we om 7.30 wakker en we vertrokken om 9 uur. Het was droog maar zwaar bewolkt weer. En warm was het ook niet, lange broek aan en regenpak bij de hand.
Mijn kleding was niet helemaal droog geworden en ging in een plastic zak in de fietstas. Gelukkig waren mijn schoenen wel droog.

We volgden het jaagpad langs de Dender. Het was zondag, er was stilte om ons heen. In ieder geval rustig voor wat betreft de mensen. Er waren wel dieren actief zoals de eenden die kwetterend in de rivier speelden, overvliegende zwaluwen die vlak voor onze fietsen langs scheerden. Na Gerardsbergen volgden enkele heuvels en de eerste aanduidingen van Compostella: bordjes met een blauwe achtergrond en een gele schelp (helaas in Gerardsbergen een stempel vergeten te halen. Foutje van de makers). In het dorp Lessines arriveerden wij na een klimmetje en links zagen wij een oud gebouw met een terras. Het bleek dat de koffie jammer genoeg niet klaar was. Dit voormalige hospitaal “Notre dame de la Rose” met binnentuin zag er prachtig uit maar wij moesten nog wat verder omhoog lopen.

Een helling van 10% naar het dorp waar we in een bruin café een kop koffie hebben gedronken. Oude mannen hadden op dit tijdstip de sterke drank al op tafel staan terwijl ze een kaartspel speelden.
In de middag ging de zon schijnen. We plasten onderweg tussen het mais en we lunchten op een klein grasveldje bij een oprijlaan van een groot herenhuis. Ik hing mijn was maar weer eens te drogen aan de magische waslijn die is gemaakt van 2 sterke elastieken die in elkaar gerold zijn. Je kunt je broek tussen die 2 elastieken steken en je hebt op die manier geen knijpers nodig. Ook heb ik mijn stoeltje voor het eerst uitgeprobeerd. Ook al zo`n super idee via internet. We aten brood met jam, paté, kaas en druiven. We dronken er vruchtensap bij en Corinne schilde een appel voor ons.

In de zonnige stad Tournai kwamen we uit op een groot plein met vele terrassen. We besloten om een wafel te nuttigen en ons eigen drinken erbij te nemen. De zon scheen even heerlijk en het was warm. We zaten lekker op de grond voor de wafelwinkel.

Bij Rumegies is de grens met Frankrijk. Ik vond dat een heuglijk feit. Ik wilde natuurlijk een foto van ons met de grenswacht. Even verderop waren wat jongelui aan het spelen en één van hen was bereid een foto van ons te maken. Deze grenswacht zei geen stom woord (hij was dan ook van ijzer)! Op de derde dag zijn we dus in Frankrijk en dat is best snel vonden wij!

Er bleek in Saméon een camping te zijn. Zij hadden een oud caravannetje te huur staan. Die was erg goedkoop en dus voor ons. Zo kon de tent in de plunjezak blijven.
Ik ging gelijk mijn broek en shirt wassen. Misschien niet erg slim. Want ja…. waar moet dat drogen met dit vochtige weer? Even verderop stond een caravan met een overkapping waar niemand aanwezig was. Het wonderwaslijntje uitgegooid en de was hing te druipen. `s Morgens was het wat minder nat maar nog steeds NAT! Als het maar schoon is denkt Miep Kraak!
Corinne wast haar kleren als de zon schijnt. Een beetje viezigheid is geen ramp en van 1 dag word je niet smerig, denkt zij.
Later op de avond ging het weer regenen. We aten in de bar. De mevrouw van de camping kookte een maal voor ons: salade, frietjes en een gebakken ei, dit alles in flinke hoeveelheden. Dat konden we allemaal gemakkelijk op, we hadden reuzehonger. Een fles rosé complementeerde het geheel. Vandaag waren we in de Vlaamse Ardennen. Zeer heuvelachtig, maar met een muziekje ging dat super: “Schudden met die kont van links naar rechts”! Dan ging het bijna vanzelf. Ik ben fit! In het caravannetje nog een kop thee en koffie gedronken en weer vroeg naar bed in het slaapzakje.

Onkerzele-Saméon 83 km
16 sept. ”Uitgestorven land”

Om 7.00 wakker. Plassen en snel aankleden. s `Morgens wassen we ons niet. Het was zeer koud. Alle kleren gingen zo`n beetje aan. Vandaag gaan we richting St. Quentin. In eerste instantie was er een zonnetje, later werd het bewolkt waar de zon af en toe doorheen scheen. 16 graden, warmer was het niet. Na 20 km, net voor Abscon, koffie (om 9.00 een kwartiertje pauze). Zitten er al weer oude mannen aan de drank. Na een uur tijd voor een boterhammetje. Je hebt meer nodig natuurlijk als je de hele dag in beweging bent. Hellinkje op en hellinkje af. Helaas was ik wel een beetje verkouden. Een spoor van snottebellen achter latend. Weer een uurtje later grandberries, nootjes en water, veel water. Je verliest veel vocht op zo`n tocht. In een park in Cambrai aten we nog meer brood. De zon scheen net uitbundig al lagen er donkere wolken op de loer. De waslijn was weer uitgespannen tussen de fietsen. Cambrai heeft een mooi VVV en een kerk die daar tegenover staat. We waren iets te laat voor de stempel want hier in Frankrijk gaat alles dicht tussen de middag, voor de broodnodige rust. De mevrouw van de VVV wilde net op haar fiets stappen, naar huis, maar voor ons deed ze de deur open en gaf ons onze welverdiende stempel oftewel "le tampon" zoals dat hier heet. Op het plaveisel van de straat staan de tekens van de Camino: de schelpen “St.-Jacques”. Ze wijzen naar de kerk.

`s Middags kregen we het zwaar. Na het dorp le Catelet werd het heuvelachtig en met de tegenwind gingen we erg langzaam; 9 km/uur en berg af ging niet veel sneller want de wind hield ons tegen. Mijn knie begon tegen te sputteren en ik was moe. Het baarde mij zorgen. We zijn pas net begonnen en nu al last? Corinne wilde door en wilde niet elke keer wachten. We hebben even later dingen uitgesproken hoe we elkaar tegemoet kunnen komen tijdens de tocht om er verder geen last van te hebben als een van ons het even moeilijk heeft. We zitten anders in elkaar en het is het beste als je rekening houdt met elkaars wensen. Corinne fietst met een horloge om en houdt de tijd goed in de gaten (later tijdens de tocht is het horloge gelukkig in haar tas beland). Ik wil graag genieten onderweg en af en toe foto`s maken en niet op de tijd letten. Zij wil de zekerheid van een slaapplaats. Ik zie wel hoe het uit komt. Corinne fietst voorop met de routekaart. Ik volg. De afspraken die we naar aanleiding van onze wensen hebben gemaakt zijn als volgt: We hebben de hele dag de tijd en geen haast. Het horloge is niet nodig. Als iemand honger heeft geeft zij dat aan. Koffiepauze is binnen 20 km na vertrek, de plaats spreken we bij het ontbijt af. De dagafstand bepalen we ook en een slaapplaats zoeken we samen uit. Corinne belt eventueel tijdens de lunch om te reserveren. Dan weten we ongeveer wel hoeveel kilometers we nog willen fietsen. Bij een splitsing wachten we op elkaar en verder kan je stoppen wanneer je wilt. De ander gaat in eigen tempo verder of eventueel iets rustiger. In geval van nood bellen we.
Corinne had de herberg voor de avond al geregeld. Dus haast hadden we niet meer. Rustig aan dus, dan breekt het lijntje niet. Het is goed om dit uit te spreken. De rest van de tocht was het duidelijk.
Enkele malen het canal de St. Quentin overgestoken. In deze buurt ontspringt de Schelde, hier een kleine stroom maar bij Antwerpen een brede rivier. Er zijn bijzonder weinig mensen en als er mensen zijn dan zitten ze in een auto. Als we de weg willen vragen dan moeten we een auto aanhouden. Het is een landbouwgebied met uitgestrekte velden, stukken bos en heel rustige wegen. Wij zagen enkele roofvogels rondcirkelen en hebben een uil gehoord in een kastanjeboom. Wij vroegen ons af: waar is iedereen? De boeren zitten in hun boerderijen want het land is leeg.

Overal in het land zie je merktekens van de route: een schelp op een elektriciteitspaal, een kapel met daarnaast een blauw bordje met gele pijl, schelpen op de grond bij de kerk van Cambrai en kruizen als tekens van het geloof.
Onderweg kregen we nog een cadeautje van een jongen in een winkel. Hij zag dat wij pelgrims waren en vroeg: Tu as faim? Un petit cadeau! Koeken voor onderweg. Schattig hé!
In St. Quentin reden we naar een jeugdherberg. Deze zal vroeger meer gebruikt zijn dan nu. We spraken een Nederlandse vrouw die op de terugweg was naar Amsterdam. Zij is deze zomer met een vriendin naar Santiago gefietst. Het was heel goed bevallen en ze besloot om ook terug te fietsen naar Nederland. De vriendin had daarvoor geen tijd en zo besloot Irene om alleen te gaan. Zij heeft wel de bus genomen van Santiago naar Zuid-Frankrijk. Dat gaf ons te denken; Spanje zal toch wel zwaar zijn! Zij vond het van ons heel stoer, want ze was haast geen vrouwen tegengekomen op de fiets. Soms wel samen met een man maar geen twee vrouwen samen. Wij voelden ons best wel stoer natuurlijk en dat op onze leeftijd! Irene is 20 jaar jonger!
We waren net op tijd binnen want er barstte een hoosbui los. Blij dat we binnen zaten!

Met een paar mensen zaten we in de grote eetzaal en enorme keuken. In de grote keuken waren haast geen kleine pannen te vinden, het is echt ingericht voor groepen. Ik had een voedzame maaltijd gekookt van champignonsoep, tortellini met kaas en tomaat en yoghurt toe en natuurlijk een wijntje erbij en koffie na. Corinne had eerder de boodschappen gedaan in een supermarkt 1,5 km verderop. De rolverdeling is al duidelijk!
Wij hadden met z’n tweetjes een slaapkamer voor 6 personen. Nu konden we weer lekker alles uitstallen. Wij hebben altijd veel ruimte nodig.

Onze mannen belden ons op hoe we het maakten. Nou, goed natuurlijk! We hopen wel op beter weer en Tijs zei dat dat er aan kwam. Gelukkig! 's Avonds in onze dagboekjes geschreven en ik vermaakte mij met mijn telefoon. Ik probeer steeds te "whats appen" maar dat lukt niet zo goed. Slechte verbinding waarschijnlijk. De knietjes ingesmeerd met tijgerbalsem. Mijn knie was dik en die van Corinne konden ook wel een beetje smeersel gebruiken. Zij is ooit geopereerd aan beide knieën. Alle twee een nieuwe voorste kruisband. Daar moet je dus zuinig mee omgaan. Heerlijk geslapen op de ietwat harde plastic matrasjes. Deze plastic matrassen zouden we vaker zien in de herbergen, in verband met hygiëne worden zij gebruikt omdat hierin geen enge beesten kunnen zitten.
92 km gefietst. Saméon- St. Quentin
17 sept. ”Het is zoals het is!”

De knietjes zijn weer hersteld gelukkig! Het was droog! Corinne had het erg koud en had handschoenen aan en plastic zakjes over haar sokken want er waaide een koude wind door haar schoenen. Ik had daar gelukkig geen last van. We moesten wel heel goed doorfietsen om het enigszins warm te hebben.

Veel wind tegen maar de goede boodschap van Tijs dat het weer beter zou worden hield ons op de been. Ik zei dat we er rekening mee moesten houden dat we de hele weg wind tegen konden hebben omdat we naar het zuidwesten gaan. Nou, dat vond Corinne geen opbeurende mededeling. Zij zag er echt naar uit dat die vreselijke wolken eens zouden openbreken! "Het is zoals het is", zei ik elke keer en uiteindelijk moest Corinne daarmee instemmen want dat is ook zo. Maar goed, we hoeven ons natuurlijk niet af te matten en Corinne kon maatregelen nemen zoals die plastic zakjes om de voeten. Zeer inventief. We besloten om ons op te warmen in een café maar dat was niet zo eenvoudig, want we reden weer eens in niemandsland. Waar zijn al die Fransen? Die zitten prinsheerlijk in een auto, die zie je niet fietsen. In het onooglijke dorpje St. Simon bestelden we koffie in een 60'er jaren-langs-de-weg-oud-café met een wc in de tuin zonder doortrekker. De man achter de bar stond zijn geld te tellen, maar veel kan dat niet zijn. Wie gaat hier naar toe? Het is een landschap van "in geen velden of wegen," eenzaam en verlaten met alleen maar boerenland.

Na opwarming fietsten we voort. Corinne meestal voorop omdat zij de route op haar stuurtas had. Het is fijn om dan je gedachten te laten gaan, het geeft rust.
Om 12 uur hadden we weer honger en aten we ons brood op bij een oprit van een huis, uit de wind.

Het weer werd wat beter en bij Bussy reden we in wat zuidelijker richting en hadden we de wind opzij. Dat voelde beter aan. Een vrouw onderweg riep: "buen Camino"! Dat deed ons goed. Iemand die waardeert wat we doen. Veel heuvels op en af. Niet altijd even snel door de tegen wind, maar 1 keer wel 45 km/uur. Even wennen en best eng met al die bagage. Tijs is ooit 90 km/uur gegaan. Ik moet er niet aan denken.

In de verte doemde de kathedraal van Noyon op in het landschap. Hij is uit de 12e eeuw. Bij een mevrouw in een heel klein hokje onze stempel gehaald. Zij zat daar maar in die koude kerk en we gaven haar wat te doen. We staken ieder een kaarsje aan en vroegen haar daarvoor een aansteker en wisselden wat geld.
Na Noyon doortrappen door het eenzame land waarbij we veelvuldig de Oise rivier en een “canal“ overstaken over hele oude bruggen. Onderweg nog een kop koffie gedronken en brood gegeten voor dat de regenpakken weer aan moesten voor de laatste 10 km. Het laatste stuk ging door een stil bos, het “ bois de Compiègne”, het regende inmiddels flink. Nog even en we waren in Compiègne, een grote stad. Daar moesten we zoeken naar het VVV, hopelijk was het open. Het was al 17.30. Volgens de beschrijving kon je in deze stad overnachten in een herberg en het VVV weet zeker waar dat is. Inderdaad wisten ze dat en we kregen de code van de deur. We moesten nog even doorfietsen naar de rue St. Lazare.

In het pelgrimshuis "les amis de St. Jacques" werden we vriendelijk ontvangen door een aardige mevrouw, Marie-Geneviève, die zelf pelgrimsroutes loopt. Zij legde uit waar we boodschappen konden doen voor het avondeten want dat hadden we nog niet gedaan. Het was niet ver lopen en Corinne toog naar de winkel. Er naast was een bakker waar ze brood kocht voor de volgende morgen. Toen zij uit de winkel kwam stond Marie-Geneviève haar op te wachten met de auto, ze bracht haar terug want het was miserabel weer. Dat was fijn! Ze wenste ons een goede tocht en liet ons alleen. De herberg is voor 10 personen. Wij confisqueerden natuurlijk de hele boel. Overal hing natte kleding te drogen. Er konden natuurlijk nog wandelaars komen maar die avond zaten we prinsheerlijk alleen. Buiten regende het flink door, onze fietsen stonden onder een boog bij de ingang en dus droog. Er was een heerlijke douche. Ik heb mijn broekje weer gewassen. Het was lekker warm binnen. De avond brachten wij door met een kopje thee, soep rijst, linzen, ui, tomaat en sardientjes in tomatensaus en citroenyoghurt en koffie. Heerlijk!
80 km St. Quentin- Compiègne
18 sept. “Kledingwissel”

Deze morgen was alles weer droog en hebben we de pelgrimsgîte opgeruimd achtergelaten. Het weer was uitgesproken slecht; veel regen, harde tegenwind en veel heuvel op. Heuvel af rijden ging ook niet hard want met die wind moest je de heuvel af zelfs trappen! We hebben toen een lange dag gemaakt, van 8.30 tot half 17.30.

Na 13 km in de regen te hebben gefietst waren we al toe aan koffie. In het dorp Estrées, in het plaatselijk barretje trokken we de regenpakken uit en genoten van warme koffie. Een vaste klant riep naar de barvrouw dat wij koffie wilden en maakte een praatje. Deze vaste klant zag er enigszins bizar uit: haar omvang was als een opgeblazen ballon, ze had een oude donkere jurk aan en ze liep erg moeilijk. Ze keek zo scheel dat je niet wist waar je naar moest kijken. Wij hadden honger en kochten chocoladebroodjes bij de winkel ernaast. Deze konden we best hier opeten, zei de vaste klant, daar doen ze niet moeilijk over. Ze vertelde dat ze een operatie aan haar hoofd had gehad en daardoor niet goed meer kon lopen. Zij kreeg ook een broodje van ons. Na een klein half uur was het opgehouden met regenen en wij aanvaarden de verdere tocht naar Clermont.

Bij dit dorp was het klimmen geblazen en we trokken de regenpakken weer uit. Daarna begon het weer te miezeren en moesten we de pakken weer aan trekken. Dat ging de hele dag zo door.
De lunch gebruikten we in Nointel, een dorpje waar we toevallig een overkapping zagen bij een huis. Hier zaten we droog, er stonden enkele oude stoelen die naar de schroothoop gebracht moesten worden maar nu goede dienst deden voor ons.

We aten er ons bruin brood met kaas en dronken er vruchtensap bij. Door het stilzitten koelden we af en trokken de jassen weer aan.
We waren klaar met eten toen er een auto door de poort wilde rijden en stopte toen ze ons zag. Een kleine vrouw stapte uit en was niet eens verbaasd ons te zien. Zij was belangstellend en vroeg waar we naar op weg waren. Jeetje, zo'n eind fietsen vanuit Nederland? En nog helemaal naar Santiago? Wat knap. Het bleek dat haar man de burgemeester was van dit kleine gehucht. Corinne kon bij haar naar de wc en ook kregen we kleine appels mee want zij hadden meer dan genoeg in de schuur liggen. Aardig van ze!! We hebben nog een paar keer appeltjes van de burgemeester kunnen eten.

Van Mouy naar Cavigny was het zwaar door de hellingen en van Meru naar Hénonville was 4 km rechte weg met de wind pal in ons gezicht en geen beschutting van bomen of huizen.
In Hénonville was de enige winkel dicht en daar moesten we nog een hele steile straat van 10%. Deze hebben we gelopen, dat kon niet meer anders. We hadden 80 km gefietst en we hadden verwacht naar Marines te rijden maar we besloten om hier de camping te proberen. We waren best wel moe.
Op de camping was volop plaats en zowaar konden we in een caravan verblijven. Een hele oude maar goed genoeg voor pelgrims. In de voortent kon de was hangen en er was zelfs een elektrische verwarming. De man van de camping was erg aardig en belde een pizzakoerier om pizza's voor ons te bestellen. In zijn petieterige winkel stonden 2 yoghurtjes en die namen we mee. Corinne heeft ook de rest van de chocoladebroodjes opgegeten, zij had reuzehonger.

Compiègne- Hénonville 83 km.
19 sept. “Aardige Fransen”

Om half 8 wakker en meteen aan de slag! Wasje opruimen en ontbijten en uit die oude caravan waarin we overigens goed geslapen hebben. Het was droog maar wel fris.

De route ging door een heuvelachtige streek met soms pittige hellingen en kleine dorpjes met veel landbouw. In Théméricourt wilden we aan de koffie maar daar was het erg druk en we moesten doorrijden van de gendarmerie want er was een "ceremonie". Dan maar koffie verderop in Seraincourt. Een dorp dat ligt na een afdaling en we reden recht op een café af dat ook gebak, tarte de mirabelle, had. Dat hadden we nodig na al die klimmetjes.
Het was ook nog erg koud, maar niet zo zwaar bewolkt. In het plaatselijk winkeltje hebben we inkopen gedaan. Wij houden ervan om juist in kleine dorpswinkels ons eten te kopen. Wij vinden dat die moeten blijven bestaan in plaats van die grote ketens zoals Leclerc en Intermarché. Het is ook heel handig om voor de hele dag en brood voor de volgende ochtend in te kopen zodat je niet de kans loopt op een houtje te moeten bijten als er geen winkels meer open zijn. Ook dit ritueel hebben we er in gehouden voor de rest van de tocht.
De eigenaar van het winkeltje zag aan onze ogen dat we uit Holland kwamen. Daar was ook een vrouw die een maand een gedeelte van de Camino had gelopen, samen met haar man. Zij bood Corinne twee liter bier aan. De eigenaar wilde ons direct dit plaatselijk gebrouwen bier laten proeven en trok een flesje open om te proosten. Hij wilde nog een fles openmaken, maar wij zeiden dat dat niet nodig was want wij kunnen geen bier gebruiken omdat we nog een eind moeten fietsen! Toen nam hij zelf maar een paar slokken. Ik denk dat hij gewoon zelf het bier achterover wilde gooien. Het kwam hem goed uit dat wij niet wilden. Ik had intussen een fles rosé in mijn handen. De vrouw zei dat we dan die fles rosé als cadeau moesten aannemen voor vanavond. Dat was nog eens aardig! Zo lief allemaal. Het was een leuk gesprek in mijn steenkolen Frans met deze twee aardige Fransen. Corinne kent wat meer Franse woorden dan ik, alleen begint Corinne niet zo snel een gesprek met mensen wat ik weer wel doe. Zo vullen we elkaar goed aan.
In het bakkertje aan de overkant nog een pain cereales gekocht voor vanmiddag en morgenochtend.
Daarna zijn we weer op onze stalen rossen gestapt en reden we richting de Seine.

Bij Gargenville werd het druk met verkeer en staken we de Seine over. Gelukkig konden we al gauw rechtsaf slaan naar een rustiger weg. In Mèziéres eerst ons brood op gegeten voordat we aan een klim zouden beginnen. We zaten in een achteraf straatje. Maar dat belette mij niet om de was op te hangen.
Na de lunch de hele middag gefietst door een aantrekkelijk landschap, met bossen, en weiden met lichtbruine koeien.

Af en toe stapten we af om even uit onze bidons te drinken en om foto's te maken. In St. Lucien weken we van de route af en reden we op de D 307 naar Villiers le Morhier want hier zou een camping zijn. Nu zouden we de tent echt gaan opzetten want het weer was redelijk en niet meer zo koud.
Bij navraag bleek de camping buiten het dorp te zijn waarbij we nog meer heuveltjes voor onze kiezen kregen.
Corinne begon al een hekel aan die tent te krijgen. Nu konden we de tent eindelijk een keer opzetten. De eerste droge dag!!! We mochten de tent neerzetten waar we wilden en we kozen voor een beschut plekje met rondom bomen en een haag. Deze camping had een luxe douche en toiletruimte die ook verwarmd was. Er was haast niemand aanwezig.

Op de picknicktafel ons avondeten bereid op het gasstel. Het smaakte heel goed. We hadden een 3-gangen menu: preisoep, pasta, tomatensaus met kip, erwten en worteltjes en yoghurt met suiker toe. Daarna nog een kop thee en koffie. En konden we tevreden om 22.00 naar bed.
Nou ja, bed, op een matje liggen is toch even wennen! We sliepen niet al te best, mede door de wind die het tentdoek deed flapperen en de bomen deed ruisen.
Hénonville- Villers le Morhier 96,6 km
20 sept. ”Lekker dagje fietsen”

Aankleden in de doucheruimte want het was stervenskoud om 7.30. Daarna ontbijten en alles weer inpakken. Het duurde natuurlijk iets langer maar om 9.10 zaten we weer op het fietsje te genieten.


Eerst naar Maintenon, een stad met een fraai kasteel. Na deze stad volgden we het dal van de Eure, een mooie rivier omzoomt met groen. Eenden en zwanen zwommen in de rivier en het was er rustig.

Na 25 km hebben we in Chartres koffie gedronken met een chocolade croissant van de Intermarché erbij. Het was inmiddels prachtig weer geworden en fietste ik in mijn korte broek en t-shirt. Eindelijk! Onze fietsen hadden we op een binnenplaats neergezet naast een café. We hebben de kathedraal bewonderd. Hij is heel erg groot. Ik heb er kaarsjes aangestoken voor een paar vrienden, familie en voor ons zelf dat we weer veilig thuis kwamen. Er kwam ook een buslading Aziaten die volop foto's maakten. We bewonderden het bouwwerk en ik vergat niet om een stempel te halen. Corinne zat al buiten in de zon want het was lekker warm geworden. Ik zei: "je kunt een stempel halen in de kerk, linksaf bij een man met een baard." Corinne ging naar binnen en inderdaad stond daar een man met een baard belangrijk werk te doen. Hij deelde de koptelefoons uit voor de rondleiding. Hij zag er pelgrimachtig uit; oude kleding en een baard. Hij nam veel tijd voor het maken van de stempel en met een zwierig gebaar zette hij uiteindelijk de stempel in haar credencial. Ze kocht enkele kaarten in de souvenirshop aan de overkant en ik maakte nog wat foto`s en sprak een paar Nederlanders aan die met de auto naar Chartres waren gekomen voor de Kathedraal en het labyrint.

Chartres is een oude Romeinse stad met smalle straten en bruggen over de Eure. Het is een belangrijke etappeplaats voor de pelgrims.
We gingen weer verder en hadden onze outfit aangepast aan het mooie weer. Lekkere lunch in een park bij een meertje, het werd echt lekker warm. Corinne kon haar trui ook uit doen.

Op onze route kwamen we veel aardige mensen tegen die “Bonne route” riepen. Ik hoorde ook twee Fransmannen tegen elkaar zeggen: “Seulement le Hollandaise qui fair ça comme ça” of zo iets. Wat ze daar mee bedoelden wist ik niet. Nu weet ik dat de Nederlanders zo bepakt en gezakt rondtrekken met ortlieb tassen enz. Daar herken je ze aan.
Het ene na het andere dorpje reden we in. Het is een zondags fietstochtje op vrijdag.

Goed weer en bijna geen klimmetjes. Ook een stuk over de N 10. Dat was best eng.
Er staan veel watertorens die gebruikt werden en nog worden voor de landbouw want er zijn hier veel graanvelden. Het graan is al geoogst maar toch is het landschap aangenaam met her en der wat bossen. Later kwamen we veelvuldig de rivier de Loir tegen die zich kronkelt door het land.

In het stadje Bonneval dronken we een drankje op een terras. Het is een historische plaats met stadspoorten, een kerk uit de 13e eeuw en een stadsomwalling. Hier hebben we boodschappen gedaan voor de avond.

Naar Chateaudun was het nog 15 km, onze stopplaats voor die dag. Met 3 kilo extra in mijn tas en helaas nog een klimmetje. In deze mooie stad, hadden we een herberg, “Gite d` Etape”, tegenover het kasteel, een fraaie locatie, aan de Loir.

We zaten op een trapje in de namiddagzon te genieten van onze rosé en nootjes. En….wifi, die het voor het eerst deed. Eindelijk berichtjes versturen. Super fijn!

We sliepen op de tweede verdieping met z`n tweetjes op een kamer met 4 bedden. Het rijk weer voor ons alleen. Het is zoals het is. Wij zijn, geloof ik, de enige pelgrims onderweg. Lekker gegeten natuurlijk: groentesoep, aardappels, kaas, spekjes, tomaten, komkommer en yoghurt toe. We hebben zitten kletsen met een man die muziekles geeft in Chateaudun en hier elke week logeert omdat het te ver is om op en neer te reizen.
We hebben heerlijk geslapen!
Villiers le Morhier- Chateaudun 85,5 km

21 sept. ”Onderdak zoeken”

Om 7.00 weer wakker. `s Morgens hadden we alles vlot ingepakt omdat we wisten waar alles zat en hoe je alles efficiënt op je fiets kon laden.
We vervolgden de route langs de Loir, binnen 5 km drie klimmetjes, daarna heerlijk vlak gefietst langs schilderachtige huizen in een lieflijke groene omgeving. De zon kwam er ook bij en dan oogt alles vriendelijker. In Moreé, met oude dorpskern, een kop koffie gedronken, staande aan de bar. Een gebakje van gisteren erbij opgegeten. De wc was buiten in een oud hok. Ik zat bijna opgesloten en vroeg Corinne later na hoeveel tijd ze zou zijn komen kijken om mij te bevrijden.
De ketting van Corinne’s fiets ging eraf en ik deed hem er snel en vakkundig weer om. Mijn zwarte vingers maakte ik schoon met natte doekjes die ik altijd bij mij heb voor calamiteiten. Wat een controle freak ben ik toch.

Het is heerlijk nazomerweer en het Franse land oogt loom in het zachte zonlicht. Om 12 uur brood gegeten bij een landhuis in Meslay voor Vendôme bij een omgevallen boom. Het wasje opgehangen, plassen en weer door. Corinne moest op de boom zitten en ik zat in mijn luxe zetel!
In Vendôme, na de voetbrug en veel bloemen, hebben wij de binnenstad bewonderd. De stad was tot de Franse revolutie een bekend bedevaartsoord en een belangrijke etappeplaats voor Santiagogangers.

Er is een rue St. Jacques, een Chapelle St. Jacques, een uit hout gesneden St. Jacques afbeelding bij een houten huis aan het centrale plein. Je verlaat de stad weer onder de poort St. George met een brug over de Loir.
Weer verder op het fietsje en bij een verlaten stukje weg vruchtensap gedronken en wat fruit gegeten. Ik zat op een stenenmuurtje met een stuk isolatiematje onder mijn billen zodat mijn broek niet kapot gaat. Toen ik even opstond om een foto te gaan maken met de zelfontspanner waaide het matje weg, half de sloot in. "Oh, nee! die ga ik terug halen". Daar moet Corinne nog veel op zitten deze reis. Zij heeft namelijk niet zo`n mooi stoeltje als ik. "Hoe ga je dat doen want het is een en al brandnetels" vroeg Corinne verbaasd. Voor mij is niets gek genoeg. Ik trok gewoon mijn regenpak en handschoenen aan en dook de sloot in! Binnen 2 minuten was ik weer boven. Voilà (Denken in mogelijkheden om een probleem op te lossen).

We hebben nog veel foto`s gemaakt onderweg. Allemaal mooie plaatjes. Heerlijk die zon. Zonne-energie fietst goed!
Bij Chanteloup even de weg kwijt want er was een "route barreé". Even navragen waar we heen moeten. Dat doet Corinne graag. Ik vind het een uitdaging om er zelf uit te komen door om mij heen te kijken, in het boekje te kijken, de tekst te lezen en de kaart te bekijken, dan kom je er vaak wel zelf uit. Toch niet veel omgefietst bleek later.

In Château-Renault boodschappen gedaan en een boterham gegeten met kaas en komkommer. Dit was een goede actie want de 10 km die we dachten te moeten, bleek 20 km te zijn. Een mevrouw bij een huis aan het eind van het dorp vertelde dat er geen camping is bij Neuillé. Bij Reugny zou er wel een camping zijn (dus uiteindelijk ook niet). Corinne belde een paar keer maar er werd niet opgenomen. Aangezien we toch die kant op moesten fietsten we door. Bij navraag moesten we in het gehucht La Lande zijn dat toch nog een heel stuk fietsen was en enigszins heuvel op. We reden nu wel echt verloren hadden we het idee. Hier staan alleen maar koeien en zijn er eindeloze akkers. Een stelletje was aan het wandelen met hun kleine kinderen. Corinne vroeg of ze misschien de familie Gilles kenden. "C'est nous!, ": zei de vrouw en we vroegen om onderdak. Hun gîtes zaten vol vanwege een bruiloft in de omgeving. Zij hebben geen camping! Wij keken erg teleurgesteld en we vroegen of we onze tent in hun tuin konden opzetten. Daar dachten ze even over na en dat kon uiteindelijk wel. We konden alleen niet douchen. Nou ja, voor een nacht is dat ook geen ramp. Corinne keek even naar mij want ik douche het liefst twee keer per dag. Ik paste mij goed aan en zei dat het geen ramp was. Toen we bij hun huis aankwamen bleek het een flink huis te zijn met eraan vast een paar gîtes. In hun "tuin", een wild stuk grond, kon de tent staan. Ik bedacht dat we wel in de bosjes konden plassen. Maar even later had de vrouw zich bedacht en konden we douchen en naar toilet in haar massagesalon! Zij hoefden er geen geld voor te hebben. In de tuin stonden wat stoelen en een tafel en daar konden we de maaltijd bereiden: preisoep, spaghetti, spinazie, boursin, champignons en yoghurt toe. Een super maaltijd op een uiteindelijk super plek! Het werd al gauw donker en we zetten onze hoofdlampjes op.

We gingen vroeg slapen want het was om 20.00 uur donker. Corinne heeft nog even gelezen met haar hoofdlamp op maar dat doe je ook maar een uurtje.
`s Nachts kwamen de feestgangers thuis van de bruiloft en daarna was het stil in Reugny. Wat geritsel van beesten en goed geslapen op onze dunne matjes.
Chateaudun- Reugny 96 km
22 sept. ”Een hertje gered”

Om 7.30 werden we wakker. Buiten aangekleed en tijdens het afbreken van de tent een stukje brood in onze mond gestopt en wat water gedronken om iets in je maag te hebben. Later zouden we wel wat eten en koffie drinken in een bar.

Snel op de fiets nadat we een bedankbriefje hadden geschreven en achter op de tafel hadden gelegd. Op het laatste moment zag ik nog een glimp van de vrouw des huizes die ons nog uitzwaaide. We vertrokken met een trui aan en Corinne had haar leggings aan (wat zou ze zonder moeten?) maar al gauw werd het heerlijk weer. We waren gisteren van de route afgeweken en nu moesten we hem weer zien te vinden. We reden langs velden en wegen maar op zondagochtend is er geen mens te vinden. In Chancay de weg gevraagd aan een aantal Fransen in een auto en langs Vernou en Vouvray naar Tours gefietst. Onderweg langs de Loire (nu wel met een e) kwamen we de gebruikelijke wielrenners tegen zoals overal in België en Frankrijk op zondagochtend. Dit was onze tweede zondag. Zij zwaaiden naar ons of staken de duimen op, wij zwaaiden terug!

In Tours bleven wij langs de Loire fietsen en uiteindelijk zagen we "centre" staan. Daar was ook de kathedraal. Wij gingen naar binnen, daar was een kinderkoor met hoge stemmetjes aan het zingen. Het bracht een weemoedige sfeer teweeg en ik heb weer een kaarsje aangestoken voor mijn vrienden die dat nodig hebben. Wij zijn blij dat we kunnen fietsen en gezond en fit zijn. Dit is niet vanzelfsprekend weet ik inmiddels uit ervaring. We kunnen vandaag al het eerste deel van de routeboekjes opbergen. We beginnen aan het tweede deel: op naar de Pyreneeën!

In Tours was een hardloopwedstrijd. Er waren nogal wat mensen op de been. We reden over de brede wegen en al snel waren we in St. Avertin, een voorstadje. Nu hadden we zin in koffie en aten er een broodje bij. Het café zat vol met gokkende Fransen op de paardenrennen. We laadden vaak onze mobiele telefoons, mp3 speler, I pod of camera`s op in de cafés. Je bent eigenlijk wel afhankelijk van elektriciteit geworden. Een reden dat we koffie drinken en ook omdat we dan kunnen plassen! Voor € 2,60 hadden we koffie en was alles weer opgeladen. In cafés zitten meestal mannen. De vrouwentoiletten zijn daardoor erg schoon. Een fijne bijkomstigheid!

Het was heerlijk fietsen door het warme land vol met zonnebloemen. Zij staan met de kopjes naar de zon in afwachting van de oogst. Wij suisden moeiteloos van dorp naar dorp, de hellingen namen we schijnbaar moeiteloos maar we voelden af en toe wel lood in de benen. Dan namen we weer een stuk chocolade, een boterham en wat te drinken. In de velden kwamen we jagers tegen. Het is vreselijk om beesten voor het plezier te doden, wij hebben daar grote moeite mee. Ik fietste een eindje achter Corinne. Er liepen twee jagers door het maïsveld. Ik fietste daar toen er opeens een hert tevoorschijn sprong vol van angst. Het hert rende vlak voor mijn fiets langs over de weg en dook weer het maïsveld in. De jagers waren achter me en konden daardoor niet schieten omdat ik tussen het hert en de jagers inzat! Het hert stak nog een keer de weg over, de vlakte op en weg was het. Ik heb een hert gered!" Goed hè!!!!

Onderweg hebben we natuurlijk weer gepicknickt. Corinne zette haar fiets op de kop omdat de ketting piepte, hij kon wel een schoonmaakbeurt en wat olie gebruiken. Wasje opgehangen en flink gegeten. Daar komt een mens van bij. Je merkt wel dat we al aardig wat kilometers in de benen hebben. De benen voelen af en toe verzuurd aan. We hebben magnesium gehaald in een apotheek en hij raadde ook aan om bananen en chocolade te eten. Nou dat is niet tegen dovemans oren gezegd. Dit nemen wij te harte.
Later in de middag wilden we naar Pussigny, want daar zou een herberg zijn. Het kostte enige moeite om daar te komen want er was weer een “route barreé”! Meestal laat ik mij niet tegen houden door een “route barreé” en nu dus ook niet. Maar dit ging echt niet, want ze moesten over de snelweg een brug leggen en die was er nog niet. Een afgrond van 10 meter. Terwijl we ons einddoel voor vandaag bijna konden aanraken. Het werd dus omrijden en ook nog eens flink bergop!

In Pussigny was een expositie van allemaal muurschilderingen. Prachtig. In het dorp aan wat mensen gevraagd waar wij konden overnachten. De herberg moest bij de kerk zijn. Daar konden we echt niets vinden wat op een herberg of zo iets leek. Toen gevraagd waar de burgemeester woonde. Hij gaf ons de tip om bij het eerste huis te vragen, zij wisten meer. Bij dat desbetreffende huis was niemand thuis, er stond wel St. Jacques op het huis en er stond een beeldje van een pelgrim, dus wij dachten dat zit wel goed en wij zijn gaan wachtten in de tuin. Misschien komen ze zo thuis. Het resterende brood met boursin werd soldaat gemaakt. In het gras gingen we niet meer zitten; daar zaten vlooien! Wij werden besprongen! Ik haalde mijn stoeltje tevoorschijn en Corinne bleef staan. Zij had de hele dag al last van haar bil-beenovergang door het zitten op haar zadel: bulten op haar bil!

Opeens kwam er een auto aan. Die mensen bleken Engelsen te zijn die hier hun vakantiehuis hebben. Zij waren zeer behulpzaam en belangstellend en gingen voor ons bellen naar kennissen die een appartement hebben in het dorpje een km terug. Het bleek dat we daar terecht konden voor € 30,- per nacht voor 2 personen. Ik denk een pelgrimstarief. We willen zo goedkoop mogelijk overnachten zoals het echte pelgrims betaamt. We reden terug en kwamen weer bij Engelsen uit, die een groot oud huis hadden gekocht met een enorme binnenplaats. We konden in een appartement. Ieder in een eigen slaapkamer met een tweepersoonsbed met een warm dekbed. Een heerlijke douche en gashaard. Grote keuken en woonkamer. Onze was hangt. Buiten hebben we in ons dagboekje geschreven met een glaasje rosé erbij in de laatste zonnestralen. Gebeld met Tijs en de kinderen. Heerlijk om ze te horen. Daarna lekker opgegeten wat Corinne ook dit keer weer gekookt heeft in een echte keuken: tomatensoep, rijst, boontjes, makreel met saus en yoghurt toe. Om 22.00 lagen we prinsheerlijk in bed.

Reugny- Pussigny 89 km
23 sept. “Snelheidsduivels”

We volgden de rivier de Vienne naar Châtellerault. Het bleek een oude Romeinse weg te zijn, maar daar zie je niets meer van. Wij waren van plan om in deze stad onze fietsen te laten nakijken. Corinne rijdt al meer dan een week rond met een gebroken spaak en ik wil gewoon zekerheid dat alles in orde is. Mijn fiets is tip top in orde maar goed, even na laten kijken kan geen kwaad. Aan het begin van de stad is een drukke rotonde en de routeplanner wilden dat vermijden maar daardoor was het moeilijk om het paadje te vinden wat aan de overkant van de weg was dat leidde naar de technische universiteit.

We reden over het fietspad langs de spoorbrug en vroegen aan twee postbodes op de fiets waar zich een fietsenmaker bevind. Zij wezen ons de weg naar de Decathlon, een grote sportwinkel. Het was gelukkig vlakbij en daar konden wij de fietsen om 10.00 achter laten en om 11.00 uur weer ophalen. Wij gingen even...je raadt het al... koffie drinken met een flan! Ik bleef daar zitten in verband met wifi. Ik wilde een massa bericht versturen wat tot mijn grote frustratie weer niet lukte, (later ook niet in Poitiers in de buurt van een Mc Donalds, hopeloos!). Corinne ging kijken bij de Decathlon naar fietskleding. Ze kocht er een fietsonderbroek. Hopelijk heeft ze dan minder last van bulten. Mijn fiets was inderdaad prima (op een oude ketting na) en Corinne moest € 18,00 afrekenen voor het inzetten van een spaak die Corinne zelf had meegenomen uit Nederland. Die had ze vastgeplakt aan het frame van haar fiets. Bij het VVV hadden we later nog een stempel gehaald.
Om Châtellerault uit te komen viel niet mee. Allemaal “Deviationes”. Ik heb 10 min op een grote rotonde gestaan om de goede route te vinden maar daar kwamen we niet uit. We fietsten daarom maar op de D 910, een grote weg. De wind hadden we in de rug en het ging best snel.
In de buurt van Dissay sloegen we linksaf in de hoop een plekje te vinden voor onze lunch.

Bij de spoorbaan was een rustig hoekje waar we ons brood, kaas, komkommer en tomaat konden eten. Die tomaat en komkommer had Corinne voorgesteld. Zij vindt brood met kaas zo droog, daar moet ze heel veel bij drinken anders verslikt zij zich in die droge kost. Ik ben een echte broodeter, ik eet oud brood vrolijk op zonder mij te verslikken. Alleen mijn kaak maakt wel een krakend geluid daarbij. Met een appeltje erbij hebben we een voedzame maaltijd met alle voedingsstoffen die nodig zijn voor het fietsen. Om de paar minuten kwam de TGV voorbij met een razende vaart waarvan we foto’s maakten voor Jonas.
Omdat het rijden op de D 910 zo snel ging met de wind in de rug, besloten we om door te gaan op deze drukke verkeersweg. We reden 25 km/uur! Deze snelheid maakte onze vertraging weer goed die we hadden opgelopen met de fietsreparatie en het verkeerd rijden.

Futuroscope met zijn grote gebouwen lieten we rechts liggen en we stoven Poitiers binnen die middag. Net daarvoor hadden we de route weer opgepakt en volgden we de rivier de Clain. In deze plaats moesten we goed opletten. We wilden de kustroute gaan volgen: de "Poitou et Saintonge" naar Royan.

In het dorpje Vivonne hebben we boodschappen gedaan voor het avondeten en ontbijt. Vivonne ligt aan de oever van de Clain. Er was een camping die op 5 tenten na leeg was. De spoorweg liep daar vlakbij, dat beloofde wat geluid vannacht. Op deze camping waren bomen gerooid en er lag nog heel wat hout verspreid. Corinne nam na het tent opzetten en douchen een biertje en was echt zat. Toen moest ze nog koken? Wij maken het ons altijd wel gemakkelijk. Onder een afdak bij de receptie stonden plastic stoelen en een tafel en daar ging zij kokkerellen. Kon ze er lekker bij zitten. Weer een 3-gangen menu met: tomatensoep, couscous, tomaten, komkommer en yoghurt toe; het moet niet gekker worden! Helaas hebben we morgenochtend jus d'orangebrood want het pak was kapot gegaan op de fiets en dat had het brood geabsorbeerd! Maakt niets uit. Kan Corinne zich niet verslikken.

Het wasje hing weer te drogen in de laatste zonnestralen en we waren weer tevree!
Vandaag: Gemiddelde snelheid 16,1km/uur
Max. snelheid 43,5 km/uur
Cal. Verbrand 1100
Afstand 93 km
Pussigny- Vivonne
24 sept. ”Hitte”

Om 7 uur moest ik heel nodig naar het toilet en in een tent ben je daardoor al gauw samen wakker. Gelijk maar even onder een hete douche. Opstaan dus, alles bij elkaar geraapt en vroeg vertrokken. De tent nat ingepakt evenals de kleding die in deze vochtige nacht niet is opgedroogd. Gelukkig goed geslapen en maar één trein gehoord. Er is hier vlakbij ook een snelweg, het monotone geluid hoor je beter dan de trein. Dik aangekleed aten we onder het afdak van de schuur ons brood op met een kop thee erbij. Gemaakt op de gasbrander van Corinne. Wat is het fijn dat ze die heeft meegenomen, we eten elke dag lekker en in de ochtend is een kopje thee heerlijk.

Een, voor de verandering, knappe Engelsman maakte een praatje. Hij was erg laat gearriveerd de avond ervoor. Zij zijn op weg naar Angleterre. Met het switchen van de talen gaat het steeds beter. Wij raken goed op dreef in het Frans maar schakelen moeiteloos over op Engels.

We verlieten Vivonne, namen afscheid van de rivier de Clain en namen een rustige weg door lichtglooiend terrein omzoomd door velden en bossen waaronder het Forêt de St. Sauvant. Binnen een half uur werd het warmer. 20 Km hadden we redelijk snel gefietst. Helaas geen café in St Sauvant. Ze waren het café aan het verbouwen en het is pas volgend jaar klaar. Daar konden we natuurlijk niet op wachten. Dan maar jus d`orange en een chocoladecroissantje uit het winkeltje in dit dorp. Ook lekker. We hebben hier ook bij de “Mairie“ een stempel gehaald.

Helaas lette Corinne niet goed op na St. Sauvant en fietsten we naar het oosten. In Pouzeau kwam zij erachter en aangezien ik een BLOEDHEKEL aan terug rijden heb reden we verder naar Rom. Van daaruit konden we ook naar het westen. Blijkbaar vinden kleine vliegen dit een fijne omgeving want wij moesten onze mond dichthouden anders zat ie vol met beesten. Het deed ons denken aan het verhaal van Frank van Rijn waarin hij in Afrika in een bos met tseetseevliegen reed en daarbij zijn vliegennet om zijn hoofd deed.

In Rom hebben we in het plaatselijke café een kop koffie gedronken. Daar waren we nu wel aan toe! De zon scheen uitbundig en de was moest er uit om te drogen. De waslijn tussen de fietsen gaf aanleiding, voor de op het terras zittende Engelse emigranten, om te vragen waar we naar toe gingen. Ik bood mijn excuus aan voor het mooie uitzicht op de was. Zij vonden het wel grappig. Corinne hing ook de tent te drogen over een bankje. Na twee koppen koffie en met deze temperatuur is alles in een mum van tijd droog.

Via de D 14 zijn we naar Lezay gefietst waar we de St. Jacobs route weer konden vervolgen. We reden op een stille weg door zonnebloemvelden, maisvelden en graslanden. In Lezay was een middelbare school met een mooi sportveld. Hier hebben we onder een boom in de schaduw onze lunch opgegeten, aangezien ik weer een lekkere hypo had. We kwamen erachter dat we erge dorst hadden en te weinig drinken bij ons hadden. Het was nu zeker 28 graden. Gelukkig was daar een buitenkraan en konden we onze bidons vullen met water voor die middag.

Na het eten moesten we nog een heel eind, 45 km, want we wilden naar een camping, die er uiteindelijk weer niet was. Wat een verrassing. Door naar Aulnay. We gingen dus richting Atlantische kust. Eerst moest er geklommen worden waarna er een afdaling volgde naar Melle. Door het mooie Forêt d'Aulnay, waar we recht doorheen reden over een stille, smalle weg, was het genieten van de zon en de dennengeur. Bij elke heuvel zweetten wij enorm en in het stadje Aulnay was het nog warmer. Bij de Coöp hebben we boodschappen gedaan en op straat mensen gevraagd naar een camping die er niet was. We hadden dus een probleem. Toen zijn we door verwezen naar de vrouw van de Coöp die alles in het dorp weet. En ja hoor. Haar buurvrouw heeft een pelgrimsherberg. Wat een toeval. We kwamen terecht bij een echtpaar op leeftijd die wij € 14,00 moesten betalen.

Daarvoor werden onze namen in een boek geschreven en kregen wij een stempel in ons credencial. De vrouw liep met ons mee naar de herberg om het te laten zien. Er stonden 3 stapelbedden en er waren zowaar 3 pelgrims. Allemaal wandelaars die maar een paar weken van de route lopen. Dat was leuk, eens kijken wat die hadden beleefd. Een Belg en twee Fransen waarvan de vrouw Engels sprak. De man komt uit Bretagne en spreekt geen woord over de grens. Hij zag er wel uit als een echte pelgrim met stok en hoed. Leuk voor de foto. Corinne maakte soep, cassoulet en een toetje en daarna thee/koffie. Sophie ging uit eten met de praatgrage Belg en Jean-Christoph ging naar het café. In een café hebben wij een heerlijk rosé biertje gedronken (eindelijk!) en ik probeerde apps/telefoon/mail. Het duurde eindeloos, uiteindelijk gewoon even gebeld. Het bleef nog lang warm die avond, een lange zomeravond in Aulnay op het terras van een eenvoudige bar. Onze Belgische pelgrim ging beneden slapen want hij snurkt en hij wilde ons niet hinderen. Erg netjes van deze krasse 70 jarige.

Goed geslapen. Ik was al weer vroeg wakker de volgende ochtend.
Vivonne- Aulnay 92 km
25 sept. ”Race tegen de klok”

Ontbijt met de andere pelgrims. Jean-Christoph was al naar het café gegaan voor het ontbijt. Corinne zei dat een kop koffie en één croissant toch geen ontbijt is voor een pelgrim maar JC zei dat hij wel 4 croissants op had! Paul vertrok al snel, hij loopt niet meer zo snel en wil naar St.Jean D'Angely lopen, dat is ongeveer 20 km. Vandaag zou het ook warm worden.
We namen afscheid en fietsten door Aulnay, dat een prachtige kerk bezit uit de 12e eeuw, het buitengebied in. Steeds meer kwamen we in het gebied van de wijnbouw.

Koffie in een sfeervol cafeetje in St. Jean D'Angely. Weer een stuk fietsen. We dachten dat het vlak zou zijn, dat was helaas niet het geval en het was weer heet, 28°C. De zonnebloemen werden geoogst en er zijn meer wijnvelden om ons heen. We hebben geluncht bij een meertje in de aanwezigheid van ganzen, die hun gebied wilden verdedigen. Zij bleven maar rondom ons aanwezig. We fietsten door Saintes.

Daar staat een kerk en bij de kerk in een klein kantoortje hebben we een stempel gehaald. Het bleek dat ook Saintes een belangrijke etappeplaats is voor de pelgrims. We konden er santiago-cake eten bij een bakker, maar helaas was het middag en dus was deze winkel gesloten.

Na Saintes trokken we westwaarts en reden over heuvels naar Royan. Dit zou 80 km zijn. Nou doe er maar 12 km bij. Royan leek steeds verder weg te liggen. Heuvels op fietsen gaat wel steeds beter en onze conditie is prima!
In Royan bleken de campings veel verder zuidelijk te liggen en dat zou een omweg zijn omdat we moesten de Gironde wilden oversteken. "We kunnen nu ook met de boot gaan?” stelde ik voor. Corinne had haar bedenkingen want het was al tegen zessen. Om acht uur is het donker. Maar ja, omrijden vinden wij ook niet leuk en zeker niet door zo'n drukke stad als Royan. In een piepklein winkeltje, waarvan de eigenaar blij was dat ie wat klanten had, werden we zeer goed geholpen. Hier kochten we pinda`s, avocado, tonijn, tomaten, rijst, linzen, sinaasappelsap en yoghurt. Om 19.00 uur namen we de boot over de Gironde, de brede monding van 2 rivieren: Dordogne en Garonne.

Het was een mooie avond met in de verte een donkere lucht die gelukkig geen regen losliet. We raakten aan de praat met een Tilburgse vrachtwagen chauffeur, een Franse jongeman die rond trok op zijn fiets met een aanhangertje die kampeerde in het wild en een schattig Frans echtpaar. Hij had een sjaaltje om en een pet op. Later zagen we ze wegrijden in een twoseater zonder dak. Hij vertelde wat bijzonderheden over deze streek.

Een leuk boottochtje met een fraai uitzicht over het water dat werd beschenen door gedempt avondlicht.

Wij gingen naar de Médoc, waar veel wijnbouw is.
Aan de overkant gekomen werden we verschillende keren uitgezwaaid door deze Fransman. We moesten ons haasten om onderdak te vinden. Wij raakten het fietspad kwijt en reden op een brede weg naar Soulac. Hier was het uitgestorven en enkele campings bleken dicht te zijn. In Soulac hebben we aan een paar mensen gevraagd of er een camping open was. Zij wezen ons de weg en in het bijna donker raceten wij een camping op. Wij zagen dat de receptie dicht was en zochten een plaats bij het toiletgebouw.

Het licht ging niet meteen aan en in het donker zette Corinne de tent op en ik begon te koken met mijn hoofdlamp op. Corinne ging bij de receptie maar eens vragen of het licht aan kon bij de douches en wasbakken. De man zei dat hij ons wel voorbij had zien stuiven. Het licht ging aan en ik had toen beter overzicht. Ik had alles door elkaar gemengd: linzen en rijst en de avocado en tonijn ook door elkaar. Het smaakte nog lekker ook. We hadden natuurlijk vreselijke honger na een lange dag op de fiets. Er was verder niemand aanwezig op dit stuk van de camping. De afwas gedaan en daarna onder de douche. Even gekletst en koffie gedronken. We hadden veel gezien en het was een lange dag. Om 23.00 uur het tentje in. Best laat voor ons doen.
`s Nachts hadden beesten (katten?) het afval, dat we in een plastic zak hadden gedaan, aangevreten en de beker van Corinne op de grond gegooid. Die was helaas in stukken. “C`est dommage”
Aulnay- Soulac sur Mer 104 km
26 sept. “Interview”

Om 7.15 waren we weer wakker. Het had die nacht even geregend maar de temperatuur was goed. Wij fietsten over rustige fietspaden door duinbossen. Uitgestrekte bossen zouden we de komende dagen te zien krijgen, wel wat eentonig maar heel erg rustgevend. Je vraagt je misschien af of we elke dag wel zin hadden om te fietsen maar dat hadden we zeker! Een rustdag kwam niet in ons op, ook niet aan deze kust waar de stranden eindeloos zijn en we makkelijk een dagje strand hadden kunnen doen.

Het is het reizen op zich wat het zo interessant maakt; je bent alleen op je fiets, je maatje voor deze weken en hij brengt je overal naar toe. Je bent zo vrij als een vogel, je kunt overal even afstappen om wat te drinken, te picknicken en een stad te bezichtigen of even de zee te voelen.

In Montalivet, een echte badplaats, gingen we koffie drinken bij een restaurantje met uitzicht op de zee. De zon was gaan schijnen en ik gooide mijn was maar weer eens uit tussen de fiets en een lantarenpaal. Corinne gooide de tent over een muurtje langs het strand. We zaten net toen er een blonde vrouw aan kwam lopen en moest lachen om de was en de tent die hingen te drogen. Zij vroeg aan ons waar we vandaan kwamen en waar we naar toe gingen. Zij bleek een freelance journaliste te zijn voor de plaatselijke "sudouest" krant. Zij wilde een stukje opsturen naar de krant over ons, met foto`s waarvoor wij moesten poseren. Wij gaven onze e-mailadressen zodat zij het weer naar ons kon sturen. De burgemeester kwam er ook nog bij, ook zij was nieuwsgierig en nog een paar toeristen, die ook foto`s namen. Ik had gelukkig mijn groene T-shirt aan die ik van mijn familie had gekregen voor mijn verjaardag. Op de voorkant staat: “Wij steunen jou”. “Tijs, Janneke en Wouter” Op de achterkant staat met grote letters “Vught – Compostella”, “2013”

Hieronder het krantenartikel:
Sur le chemin de Compostelle
Corinne et Herminèke. (Photo L. L.)
Partager
Envoyer à un ami
Imprimer
Quelle surprise jeudi matin de trouver une tente qui séchait sur l’esplanade de Montalivet ainsi que du linge étendu entre les deux mats porte-drapeaux face à la colonne de la station balnéaire !
Des campeurs ? Des jeunes qui skatent quelques heures ? Non mais Corinne et Herminèke, deux hollandaises en bicyclette qui sont parties depuis le 13 septembre de Vught près de Saint-Hertogenbosch et devraient arriver le 16 octobre à Saint-Jacques-de-Compostelle. Ce soir elles vont dormir au Porge. Au bout de leur périple elles rentreront chez elles en avion. Pas du tout SDF, les deux voyageuses ont la cinquantaine et travaillent dans les hôpitaux, comme assistantes dans les blocs opératoires. Elles disent faire le chemin de Compostelle non par conviction religieuse mais pour se vider la tête.
En 2011 Corinne avait rejoint Rome avec sa maman de 73 ans toujours en vélo.
Bonne route aux sportives !
Leuk hè?

Gelijk maar een crêpe met suiker besteld om dit te vieren. Best bijzonder. Heerlijk! Wat een avontuur. Toen de tent weer droog was zijn we weer opgestapt. Die dag fietsten we verder door de duinbossen, het was 27 graden en het waaide niet. We moesten ons goed met zonnebrandcrème insmeren want de zon brandde flink in je gezicht en op je armen en benen.

In Carcans-plage, een vakantiedorp, hebben we een ijsje gegeten en vulden we de bidons aan de kraan waar de surfers zich ook afspoelden. Het was er niet druk, wij kunnen ons voorstellen dat het in de zomer erg druk kan zijn met badgasten. De bospaden zijn soms smalle betonplaten en je moet uitkijken dat je er niet vanaf fietst. Deze paden stammen uit de 2e wereldoorlog en waren bestemd voor motoren. (kustpatrouilles)

Een boswachter reed ons voorbij en stopte om een praatje te maken. Deze jongeman had de route helemaal gelopen vanaf Lacanau, waar hij woont. Compostella-gangers vinden het altijd leuk om te vertellen dat ze ook de tocht gelopen of gefietst hebben. Het schept een band. Hij gaf ons een tip om eenvoudig door Lacanau te komen. Hij wenste ons een goede reis. Desondanks konden we het in Lacanau niet goed vinden. Na inkopen te hebben gedaan, hebben we iemand de weg gevraagd, en kwamen we toch weer op het bospad uit nadat we rondom het stadje hadden gefietst. In Porge-Océan besloten we te stoppen. We zochten een camping en vroegen het een mevrouw. Zij bleek Nederlands te zijn en ook een Compostella-ganger, en net aangekomen. Zij staan er met de camper en nodigde ons uit voor een wijntje. Wij wisten nog niet of we dat zouden doen want we wilden eerst een camping zoeken.
Iets hogerop stond een aankondiging van een camping. Het bleek een flinke grote te zijn en we hadden plek voor het uitkiezen. We kregen een stempel in ons credencial en zetten de tent op. Het zag er naar uit dat het de vorige dag flink geregend had, getuige de gleuven in de grond. Een eindje verderop stonden houten huisjes met een picknicktafel ervoor. Dat leek ons een prima plek om te zitten en te koken. Zo gezegd, zo gedaan. Een heerlijke zwoele avond met rosé volgde en we hebben wederom prima gegeten met thee/koffie als laatste.

Soulac sur Mer- Porge Océan 91 km
27 sept. ”Verkeerde info”

De 15e dag. De tijd vliegt voorbij. Het was vannacht warm en we hebben geslapen met de flap open, zo warm hadden we het. We waren nogal vaak wakker, een dun matje ligt toch niet echt comfortabel. Om 8.45 uur waren we weer weg. Bij Grand Crohot Océan naar het strand gelopen, er waren daar surfers actief. Zij lagen in de golven te wachten op de beste golf. Niemand verder aanwezig, geen strandpaviljoen, strandtent of boulevard. Alleen het blauwe water met witte schuimkoppen en het fijne zand met daarboven op het duin het stugge helmgras.

Deze dag zouden we maar 80 km fietsen, dat is een mooie afstand voor één dag. Maar dat hebben we wel meer gezegd en elke keer fietsen we meer km ‘s. We waren echt benieuwd of het nu wel 80 km zou zijn. Waarom we meer fietsen dan wat er in het routeboekje staat weten we niet.

Afscheid genomen van de zee want hier sloegen we af naar het oosten. Het bassin van Arcachon ligt ten zuiden van ons. Je kunt er ook rechts omheen gaan maar wij kozen voor de makkelijkste route. Het was een fietspad van Porge tot Biganos. In Arès streken we neer op het eerste beste terras dat we zagen voor de koffie en wel naast Nederlanders die in de Franse Ardennen wonen. Die zitten ook overal! Ik keek snel in de krant of we er al in stonden maar er was niets te zien. Misschien andere editie. Het verkeer raasde langs ons heen en we gingen weer verder naar Audenge.
Onderweg stopte er een auto voor een stoplicht naast ons. Die man herkende het vlaggetje dat ik aan mijn achtertas had hangen. Hij was ook eens naar Compostella gefietst en wenste ons een goede reis. Het leek er even op dat het ging regenen, dat deed het ook maar duurde maar een minuut. Audenge heeft een klein haventje met kleurige huisjes voor de oestervissers. Er hangt een zilte geur. Een mooie plaats om onze lunch te nuttigen bestaande uit; brood, tomaat, kaas, komkommer, banaan en jus d'orange. We hebben weer flink zitten bunkeren op deze super plek.
Het weer was licht bewolkt en aangenaam warm. De baai van Arcachon lag er als een spiegeltje bij.

Vanaf Facture volgden we een mooi fietspad naar Mios, Salles en Belin-Beliet. Onderweg veel water gedronken en chocolade en een banaan gegeten. Toch hadden we op een gegeven ogenblik geen energie meer. In Belin-Beliet heb ik in de Super-U boodschappen gedaan. Corinne is even aan de kant gaan zitten. We moesten nog 10 km naar Biganon.

In Biganon komt de route vanuit het binnenland weer samen met de kustroute. Hier wilden wij overnachten maar er was helaas niets. Dus door naar Moustey. We kwamen uit in een negorij. Er zou daar een camping zijn. Dat was een groot woord, het bestond uit een oud huis met paardenstallen,

rondlopende pauwen, schapen en geiten en een veldje met tipi's. Er was een rond gebouwtje met keuken, tafel en stoelen, douche en een toilet in een apart hokje. Dit was een lekker welriekend toilet. Het rook er naar hout en planten, geloof het of niet. Het was een composttoilet. Je moest je uitwerpselen bedekken met een schep houtsnippers. We hebben toch onze eigen vertrouwde tent opgezet, hij is comfortabel en weegt maar twee en een halve kilo.

De eigenaar was een man met een grote snor en hij had een heel vol klein kantoortje. Er waren verder geen gasten aanwezig. Wij maakten het ons makkelijk en namen in het zonnetje plaats op stoelen met rosé en nootjes. Dat was genieten, op het platteland van Moustey, we confisqueerden weer de hele boel en hingen onze broeken te drogen tussen de bomen.

Ik heb mijn pyjamabroek en shirt hersteld, een huiselijk tafereeltje.
Om 21.30 naar bed, en 's nachts regende het een tijdje.
Porge-Océan- Moustey, toch weer 90 km! Zal wel zijn gekomen door de omweg voor de lunch
28 sept. ”Een heerlijke zaterdagavond”

Gelukkig heeft de was vannacht binnen gehangen en dat was maar goed ook. Om half negen zaten we weer op de fiets en waren we op weg naar Labouheyre.
Moustey bleek een leuk plaatsje met een bakker die heerlijk brood had. Er stond een paal met daarop: 1000 km naar Compostella.

We hebben dan al 1400 km afgelegd! Wat goed van deze sportieve moeders! We missen onze gezinnen nog niet, we hebben gewoon een mooie tijd samen. Onze gezinnen redden het wel zonder ons en wij genieten van de reis!

Na 10 km een buitje. Koffie dus, in Pissos. Helaas koffie zonder melk. Niet lekker. Het regenpak moest helaas weer aan en kon gelukkig na 10 minuten weer uit. Met goede moed reden wij verder naar Labouheyre, een flinke plaats waar we de broodnodige lekkere koffie op hebben, onze koffiebroodjes hebben gegeten en de kerk bewonderd. Het is de St. Jacobskerk, ook een etappeplaats voor Santiagopelgrims in vroeger tijden.

Vandaag had Corinne pijnlijke knieën en een zere onderrug en kont. Ach ja, de Camino krijg je niet voor niets, zoals ik geregeld beweer. Ook hier stonden we niet in de krant. De lunch hebben we onderweg lekker in een park genuttigd. Ook hebben we even op de bankjes gelegen. Nog 30 km te gaan.
Verder ging het weer door Les Landes.
Een moeilijk gebied: "Toen we door Les Landes trokken kwam tot onze verbazing van alle kanten het water tot aan onze knieën. Makkers wij moeten voortgaan om door dit overvloedig begoten land heen te geraken". (Een lied uit vroeger tijden ).

Regen hebben wij verder niet gehad maar het is een eenzaam land met dennenbossen, heidevelden en rechte wegen met af en toe een dorp of een boerderij. Corinne vond het wel intrigerend om er door te trekken, wie woont hier en wat doet men voor de kost? Voornamelijk boeren denkt ze. Onderweg zag ik allemaal jagers, mannen en vrouwen, langs de kant van de weg. Dit wekte mijn nieuwsgierigheid. Het bleek een cursus te zijn.

In Taller zou een herberg zijn en in het enige winkeltje van Taller gevraagd waar dat was. De man keek met één oog naar een rugbywedstrijd en met het andere hielp hij ons. Wij deden meteen inkopen voor het avondeten, maar er was weinig keus. Geen verse groenten dus dan maar blikvoer: pasta met tonijn, vermicelli soepje en een gehaktschotel en vruchten yoghurt. We kregen de code van de herberg en het bleek aan de overkant te zijn.

Taller bestaat uit een kruispunt, als je naar het zuiden gaat kom je uit in Dax, ga je linksaf dan kom je in Laluque, rechtsaf is Castets. Geen problemen met files hier, op zaterdag is het heel rustig. Wij zaten in het centrum en zetten een stoel voor de deur en schonken ons een rosé in. Chips erbij en we waren gelukkig. We arriveerden om 16.30 en dat vond vooral Corinne voor een keer fijn, hebben we meer tijd om te relaxen, onze was te doen en een neut te drinken. Er was een keuken en een douche. Wellicht komen er nog meer pelgrims. Onderweg eigenlijk niemand gezien.

Naast ons waren mannen pétanque aan het spelen. Ik heb er een paar foto`s van gemaakt. Twee oudere mannen zagen dat en kwamen later een praatje maken. Zij hadden al wat alcohol gedronken op een feest in het enige zaaltje dat Taller rijk is. Het werd een vreemd gesprek met allerlei grapjes en toespelingen op sexgebied. Toen werd het tijd, voor deze 2 oudere Fransen, om te gaan. Voor Corinne werd het tijd om te gaan koken een heerlijke eenvoudig doch voedzame maaltijd.
Moustey -Taller 73 km
29 sept. ”Kennis gemaakt met een hele oude pelgrim!”

Vanmorgen om 7.30 op en om 8.30 zaten we weer, goed uitgerust, op de fiets. Vandaag was het heerlijk om te fietsen, 25 graden, haast geen wind, soms een kleine bui, en prachtige luchten!!! Van donkerblauw, bloemkoolluchten, helder blauw naar strepenluchten, de hele dag kon je omhoog kijken naar iets nieuws.

Over de rivier de Adour verlieten we Les Landes en kwamen we in de streek Le Béarn. Hier zijn heuvels, loofbossen en weiden met koeien. Voor we er erg in hadden waren we in Dax, 30 km. Koffie met een pruimenflan. Dat was echt heel lekker! We bleven even bij deze bakker zitten want het regende. Ik heb een foto gemaakt van een pelgrim, het bleek een Nederlandse te zijn. Jopi, uit Amsterdam. Zij was al heel lang te voet onderweg en ging naar een plaats in Spanje waar een vriendin van haar zat met een ezelopvang. Ik heb haar beloofd de foto op te sturen. (helaas lukt het niet. Ik heb niet het goede adres). Het bleef regenen. Ik heb dus een mail samengesteld. Ik weet alleen niet waar het gebleven is. Corinne ging boodschappen doen en de ketting van haar fiets smeren. Toen ging ze nog op zoek naar een toilet. Toch uiteindelijk maar geprobeerd tussen de buien door te fietsen. In een bushokje hebben we zitten lunchen en geschuild tegen de regen.

Na Dax was het weer wat heuvelachtig en na Peyrehorade werden de Pyreneeën zichtbaar. Ik kwam in een "yahoo!" stemming. Een buitje regen kon mij niet deren! We zouden maar 64 km fietsen, maar het ging zo lekker dat het er toch weer 90 werden.

Het landschap was zeker erg mooi, we kwamen door historische stadjes met kerken en abdijen waarvan we er een bekeken hebben.

In Carresse namen we de Navarra route die naar St. Jean-Pied-de-Port gaat. Het is de kortste weg over de Pyreneeën.

In St. Palais belden we aan bij de pelgrimsrefuge naast de kerk. We werden geholpen door een oudere man die er de tijd voor nam. Ik nam ondertussen foto's van het kantoor dat vol hing met schelpen. We kwamen terecht in een historische herberg, voor 40 personen, zoals we die later ook zouden zien in Spanje. Een vierkant gebouw met een binnentuin en overdekte galerij, waar boven de kamers zijn. Op de kamer, waar 5 mensen kunnen slapen, was al een pelgrim aanwezig; een hele oude Fransman, mager tot op het bot. Hij trok net zijn shirt uit, alle aderen zag je lopen! Hij moest zijn gehoorapparaat indoen om ons te horen. We gooiden de tassen neer en togen naar de keuken om wat te drinken en om ons eten daar neer te zetten. We werden gelijk uitgenodigd voor koffie en Baskische koek. Het was net wisseling van de wacht; de Fransman en zijn vrouw die een tijdje vrijwilliger zijn geweest in deze refuge werden afgelost door 2 Belgen , een man José genaamd en zijn alleen maar Frans sprekende vrouw. José heeft me geholpen om mijn remmen beter af te stellen. Hij was erg aardig.

We hebben zitten borrelen in de binnentuin met het mannenkoor op de achtergrond. Ik heb natuurlijk wat foto`s gemaakt van de binnentuin.

In de keuken gekookt samen met de anderen, en dat was best gezellig. Natuurlijk in onze dagboekjes geschreven, dat doen we elke avond.
Om 22.00 uur naar bed, een pelgrim gaat vroeg slapen! In de kamer lag onze magere kamergenoot, van boven de 70, er lustig op los te sputteren met zijn kippenborstje. Wij keken elkaar aan: hier gaan we niet liggen, naast deze in enige mate van ontbinding verkerende pelgrim!
Een kamer ernaast was niet bezet en we namen de slaapzakken mee en gingen daar op bed liggen. Het toch maar even gezegd tegen José en het was oké.
Die avond deed het Corinne denken aan de film: "in the name of the rose", wat zich afspeelt in een oude abdij met rare monniken. Zij hoorde een uil zijn "oehoe" roepen en de kerkklok sloeg 23.00 uur. Het klonk spookachtig. Zij hoopte dat de enge gebeurtenissen van de film zich hier niet herhalen! Gelukkig ligt ze naast mij. Ik zal haar beschermen!
Taller-St. Palais 90 km
30 sept. ”Tent weg”

Ik had hele andere dingen te doen die nacht: ik werd doodmoe wakker. Ik was achterna gezeten door een zwarte panter! Het was een hele toer om die van mijn lijf te houden! Gelukkig was er geen moord gepleegd in deze herberg en konden we de spullen in de andere kamer halen. "Bien dormi?" vroeg de magere dove man aan Corinne. "Oui, très bien!" zei ze opgewekt. Hij had niet gemerkt dat we ergens anders hadden geslapen.
Hij trok zijn grote rugzak over de schouder en later die ochtend zag ik hem de berg op ploeteren. Afscheid genomen van de aardige Belg, die een topprestatie heeft geleverd om in 33 dagen heen en terug te fietsen van Charleroi, waar hij woont, naar Santiago. Dat doen wij hem niet na. Hij was stik jaloers toen wij weer op ons fietsje stapten.

Deze dag wisten wij niet precies waar we `s avond zouden slapen. Ik had het idee om over de Pyreneeën te gaan en Corinne vond het een beter idee om ervoor te stoppen en morgen erover heen te gaan. We zouden wel zien hoe het die dag zou gaan. Bij St Paleis 200 meter hoogte verschil. Een hele mooie omgeving. Veel schaapjes dit keer. Gisteren koeien met koebellen. Bergen rondom en mooi weer. Na 12 km hadden we behoefte aan een banaan.
We zitten in Baskenland en de plaatsnamen worden in twee talen aangegeven; St Palais heet ook Donapaleu. We moesten nu wel wat klimmen maar het werd nooit echt moeilijk en we genoten van het mooie landschap. Het weer was zonnig warm, ik denk 25 graden.

Om 12.00 uur waren we in St. Jean-Pied-de-Port en zochten we naar een bar, waar je bagage in kon leveren, zodat de firma Soetens die op kon halen en weer terug naar Nederland zou brengen. Corinne had besloten dat ze die tent niet langer mee wilde sjouwen. Ik vond de tent fijn. Corinne ook wel, zolang het goed weer was, maar nu gaan we naar Spanje en morgen is het oktober en geen kampeerweer meer. In Spanje zouden genoeg herbergen zijn. Dus inleveren die tent en twee routeboekjes, en daarna boodschappen doen. Brood en kaas. In een park hebben we onze lunch opgegeten en overlegd wat we zouden doen? Het was 14.00 uur.

Nog maar even op een terras gaan zitten. Ik wilde "whatsappen", en Corinne wilde nadenken. Zij wilde nog steeds niet de Pyreneeën over. Eerst is het nog 11 km naar Valcarlos en daarna is het 16 km klimmen naar een pas op 1050m hoogte. Beter was het om dat morgen te doen. Ik heb nog een Nederlandse pelgrim gesproken die zei dat de weg naar Valcarlos wel meevalt en het weer ook. Dit gaf ons goede moed.

We besloten om naar Valcarlos te fietsen en daar de refuge te nemen. En dat deden we. Corinne heeft nog wel even in dit mooie plaatsje rondgekeken terwijl ik nog steeds met de telefoon zat te klooien. Dit mooie stadje is het beginpunt voor wandelaars die de Camino lopen. Zij beginnen wel erg moeilijk: het gaat meteen omhoog. Er stroomt een rivier door de plaats: de Nive. Onder een Romeinse brug gingen we St.Jean-Pied-de-Port uit. Na het dorp Arnéguy werd de klim steiler en continu. In de donkere dennenbossen waren haarspeldbochten met hele mooie uitzichten.

We passeerden de grens en waren nu in de provincie Navarra. Het ging super. We hebben ook een super conditie. In Valcarlos waren we om 15.00 uur en gingen zitten bij een bar annex winkel. Een ander land en een andere taal, even wennen. Ze spreken hier ook nog Frans. In de winkel wist men te vertellen waar de refuge was en welke code je moest gebruiken.

Een steil weggetje omlaag en we kwamen in een moderne refugio. Er was één vrouw aanwezig die op haar bed zat. Een Italiaanse, met de naam Maria-Elena. Zij vertelde in het Engels, wat ze goed sprak, dat ze lerares Engels is, en dat ze pas één dag onderweg was. Ze had veel bagage bij zich, waaronder 3 paar schoenen! Ze had deze eerste dag al op een steen zitten huilen. Ze vindt het spannend en eng. Die komt zich zelf nog tegen (wij dachten dat ze het misschien niet lang vol zal houden). Het werd een gezellige avond, we kletsten erop los met Maria-Elena, die Berlusconi haatte, en die overspannen was geweest en nu bezig was aan een prestatie voor zichzelf. Ze heeft 3 kinderen en is gescheiden.

Corinne moest weer koken, “Zij is mijn slaaf" zei ik tegen Maria. Maria moest daar wel om lachen. Kon Corinne lekker heel veel rommel maken zodat "de Wilde" het weer op kan ruimen! Soep, sperziebonen, sardientjes, tomatensaus met rijst en yoghurt. Natuurlijk een was gedraaid en buiten opgehangen. Het waaide wat, zodat het snel droogde.
Goed uitgerust die nacht, het was erg stil en donker.
St.Palais- Valcarlos 41 km
1 okt. ”De top zonder getob!”

We zitten aan de koffie en soep in een bar in Roncesvalles! We hebben er 2 uur en 15 min over gedaan, 18 km en 700 meter klimmen. Dat was sneller dan we dachten. We hebben natuurlijk een goede conditie opgebouwd tijdens de reis door België en Frankrijk en daarom ging het zo goed!

In Valcarlos vertrokken we om 8.45 uur, het was een mooie klim. Nergens echt heel steil, het bleef bij 7 tot 9 %. Maria-Elena liep voor ons en zij zou ook de weg volgen. Zij moet een hele dag lopen voor ze in Roncesvalles is. Elke 5 km stopten we, dronken uit onze bidon en gingen weer door op deze weg van 16 km lang. Veel mensen kwamen we niet tegen, één andere fietser, en een paar auto's. In jubelstemming kwam Corinne op de top, waar een klein monument staat voor Roeland, de trouwe helper van Karel de Grote. Roeland (Roland) is hier omgekomen tijdens een gevecht met de Basken.

Ik volgde al snel en was helemaal eufoor. Corinne had meteen warme kleding aangetrokken want er waaide een hele koude wind. Wat waren we trots op ons zelf. Er stond nog een echtpaar uit Vlaardingen boven met een Camper. Zij staken hun duimen op. Zij konden onze prestatie wel waarderen. Ik heb ze gevraagd of ze een foto van ons wilden maken als bewijs. Leuk om door te sturen naar familie en vrienden.

Boven was een mooi uitzicht op de omringende toppen maar door de wind waren we genoodzaakt om snel door te gaan.

In Roncesvalles hebben we koffie gedronken en in een pelgrimskapel een stempel gehaald in het kloostergebouw.

Daar liepen ook twee Nederlandse vrijwilligers in rode jasjes en een alpinopetje op die daar als hospitalero werkten. Verder hebben we ook nog twee Nederlanders gesproken die daar met de auto waren.

Onze weg vervolgend kwamen we door het dorpje Erro, waar we in een beduimeld winkeltje onze dagelijkse boodschappen deden. Het was zo dat we aten wat er in kleine winkeltjes verkocht werd. Meestal bedenk je van tevoren wat je wilt eten en dat koop je dan maar. Op deze tocht doe je het andersom. Je eet wat ze hebben. Vaak groenten uit blik, maar ook tomaten die altijd voorhanden zijn, pasta of rijst en soep uit een pakje, fruit en yoghurt. De vetrol, in meer of mindere mate rond de buik, is in ieder geval verdwenen! Lunch in een parkje aan een picknicktafel en weer rustig door naar Villa Urroz.

Het was bewolkt en wat frisjes maar we zitten dan ook nog steeds op 700 m hoogte.
In het dal van de Erro was het mooi fietsen. Het was een stille landweg met rotsformaties langs de rivier en mooie bossen. Je kwam haast niemand tegen. Helaas begon het een beetje te regenen en we deden de regenpakken aan. Toch genoten we van het mooie landschap en maakten enkele foto's van de oprijzende rotsen.

Nog een klimmetje naar Urroz, die ik er bijna niet meer uitgeperst kreeg en zweten als een gek. Daar dachten we onderdak te vinden. Ik sprak de eerste de beste inwoner aan in mijn beste Spaans (uhum) om te vragen naar onderdak. De mevrouw zei dat er hier niets was en dacht even na. Ze zei dat, als we even konden wachten in het plaatselijke café, zij ondertussen met een vriendin ging bellen die iets afwist van herbergen. Het café bleek moeilijk te vinden, er hing geen uithangbord maar er stonden plastic stoelen buiten, dat moest het wel zijn. Even een drankje en uitblazen. Het was al 17.00 uur.

De vrouw kwam terug en zei dat er in Monréal een herberg is, die open blijkt te zijn. Het was nog wel 15 km fietsen. Omdat we geen keus hadden gingen we dat toch maar doen. We bedankten de vrouw en met enige tegenzin fietsten we het dorp uit. Het was een rechte weg, niet veel bijzonders onderweg te zien. Het regende een beetje, toen we Monréal in het vizier kregen zette we een spurt in.


Bij navraag moesten we enkele hobbelige straatjes nemen en in een steegje met gladde grote tegels was de herberg gevestigd.

Een oud gebouw met een grote keuken, douches en boven de slaapzaal. Er waren nog twee pelgrims, een jonge Fransman van 29 en een Spanjaard van 62. Aardige man maar hij sprak geen woord Engels of Frans. De jongen vertaalde alles en kletste wat af. De helft verstond ik niet, maar wat maakte het uit, het was gezellig.
Onze fiets kon in de keuken staan. De hospitalero, die even later binnen kwam, inde het geld, gaf ons de stempel en was weer verdwenen. Zonder credencial geen onderdak. Prima herberg. Na het douchen ging Corinne weer koken: soep, spaghetti carbonara of iets wat er op leek met erwten nog wel? Citroen yoghurt toe. We aten er goed van. Ik begon een gesprek met de Fransman. Blijkbaar liepen deze twee mannen samen en leerde deze jongeman een beetje Spaans van zijn metgezel. Wat later gingen de mannen uit eten en hadden wij het rijk voor ons alleen.

Onze regenpakken hingen we uit bij het kleine raam en mijn broek hing te bungelen aan de waslijn tussen twee stapelbedden.
Later op de avond kwamen de mannen terug en de jongeman begon een heel gesprek met mij. Ik kon het een tijdje volgen en kon er af en toe een paar woorden in deze spraakwaterval doorheen gooien. Maar op een gegeven moment kwam ik er niet meer tussen en antwoordde alleen met "oui" en "non". Corinne zat boven te luisteren en zij had het idee dat ik het opgaf om nog iets terug te zeggen. Even later zei ik "Je vas dormir!" en dat was de oplossing om niet meer te hoeven luisteren naar iets wat ik niet meer snapte.
Corinne sliep lekker met oordoppen in voor het geval er iemand zou snurken.
Valcarlos- Monréal 72 km
2 okt. ”Pinchos”

De wandelaars vertrokken om 8 uur, het schemerde nog en we wensten elkaar "buen Camino!". Even later reden we Monréal uit en zagen een pracht van een regenboog even later een tweede ernaast. De lucht zag er dreigend uit en helaas even later kregen we de bui ook. Warm en nat. Gelukkig konden de regenpakken snel weer uit.

In Campanas dronken we koffie en aten we donuts in een chauffeurscafé. Het is een lelijk stadje waar het verkeer doorheen raast. Verderop werd het mooier en de kapel van Sta. Maria de Eunate ligt wat van de weg af. Deze romaanse kapel is uit de 12e eeuw en ademt de sfeer van pelgrimage van weleer.

In het fraaie stadje Puenta la Reina fietsten we onder een poort door, door de hoofdstraat naar de andere kant waar een stenen boogbrug over de rio Arga gaat. Een mooi punt om te lunchen. De zon scheen en alles zag er schitterend uit. Ik hing voor de broodnodige variatie mijn wasje en de regenpakken uit en we aten ons brood met tomaat op. Hier kwamen we ook veel wandelaars vanuit Pamplona tegen. Vanaf nu loopt de wandel-Camino min of meer gelijk met onze fiets-Camino. Bij de pelgrimsbrug sprak een man ons aan in vreemd Nederlands; het bleek een Zwitser te zijn die een tijd in Eindhoven had gewerkt bij Philips. Hij was ook op de fiets, één van de weinigen.

Na deze stop moesten we 3 km klimmen met uitzicht op kale velden waar graan heeft gestaan. Heet dat het was! Ik denk wel 30°C en hele irritante vliegen. Was best pittig. Op de heuvels liggen de dorpen met hun kerktorens, wij gaan er meestal onderlangs. Om 15.00 uur kwamen we aan in Estella, een sfeervolle plaats waar de rivier de Ega doorheen loopt. Op een terras hebben we een “naranja” met ijs gedronken. Even bijkomen.

Na een zoektocht door de stad kwamen we uit bij een jeugdhotel. Niet duur en beslist niet druk. Veel pelgrims nemen de eerste de beste herberg aan het begin van de stad. Wij zoeken de rust op en gaan dus een stukje verder. Het is een groot gebouw met maar weinig gasten. Op onze kamer kunnen 6 personen slapen. Er liggen al spullen, maar van wie is een verrassing. Er is ook een meisje uit Australië die een paar weken van de route loopt.
Estella heeft een centrum met winkels onder de arcaden. Dan blijft het daar lekker koel. Warm was het zeker, om 18.00 uur was het nog 28,8°C. Op een plein op een terras hebben we “pinchos” gegeten, tapas aan een "pin". Een broodje tonijn met olijf en een cracker met anjovis en aioli. Natuurlijk een rosé erbij! Wij kregen er een nog roder hoofd van. Corinne was wat verbrand in haar gezicht, morgen gaat ze meer smeren of een pet opzetten in plaats van de helm. Een helm is hier verplicht maar een pet vindt zij fijner.

Iedereen zit hier om 17.00 of 18.00 uur op het terras aan de tapas of pinchos. Een leuke gewoonte, hier zit je eerder op een terras dan in Nederland. In oktober is het nog fantastisch weer. Hopelijk houden we het zo! Corinne heeft een zonnebril gekocht, zij dacht hem in het najaar niet nodig te hebben maar dat is niet het geval. Omdat je een helm op hebt en geen pet met klep is het nodig je ogen te beschermen. Ook heeft ze nieuwe oortjes voor haar MP3 bij een Chinees gekocht; die handelen ook overal in!
Terug in het jeugdhostel had het Australische meisje voor haar avondeten frisdrank, chips en brood gekocht. Het leek ons niet echt een goede bodem voor een wandelaar. Wij hadden net inkopen gedaan: bietjes (blik), tortilla en een spinazie kipburger en natuurlijk yoghurt als toetje. Ik had voor de afwisseling gekookt en het was dus de beurt van Corinne om af te wassen. Het was supergezond eten en aangezien we teveel hadden heeft het meisje ook wat meegegeten. Zij at wat aarzelend en zei dat het best lekker was. Wij denken dat ze nog nooit bietjes had gegeten! Ze heeft wel als dank de afwas gedaan. Die Corinne kwam er weer goed van af (in dit geval een slaaf van Corinne). Ik heb nog wat zitten whats appen met het thuisfront en met mijn zusje. Leuk dat het nu eindelijk gewoon werkt.

Op onze slaapzaal was inmiddels een man gearriveerd. Hij lag met zijn gezicht tegen de bh van mij aan te kijken, want ik had mijn natte spullen weer uitgebreid opgehangen.
Het was een Canadees van grote omvang. Zijn voorouders kwamen uit het Caribische gebied, dat was wel duidelijk! Gelukkig had hij een antisnurk apparaat bij zich want zulke mensen maken altijd veel geluid tijdens het slapen. Hij had ook last van apneu, hij moest dat apparaat de hele weg naar Santiago meedragen!
Ben toch benieuwd of al deze mensen gehaald hebben, bijv. de Italiaanse en de Australische vrouw waren aan de zware kant en deze Canadees had helemaal veel mee te torsen, aan het einde moeten ze toch kilo's zijn afgevallen!
Het ging 's avonds regenen en we gingen vroeg slapen.
Monréal-Estella 52 km
3 okt. ”Wie is de echte pelgrim?”

Om 6.30 uur ging de wekker van de Canadees. Het was rustig vannacht, op een natte scheet van de man na. Tijdens het ontbijt regende en onweerde het flink. Het was ook nog donker, wat gaan we eigenlijk buiten doen? In de eetzaal zaten de Canadees en de Australische gezellig te kletsen, misschien gaan ze wel samen lopen en hebben ze steun aan elkaar.
Onze spullen bij elkaar geraapt en in de garage de fietsen bepakt. We bleven onder het afdak wachten omdat de regen nog niet voorbij was. Na 5 minuten toch maar op weg. De regen hield op en wat over bleef was de kou. Echt heel fris, Corinne had handschoenen aan en haar soft shell jack plus onder haar helm een hoofddoekje. Vlak na Estella staat een prachtig klooster, “monasterio de Irache”. Het stak mooi af tegen de dreigende donkere lucht.

Het is één van de oudste kloosters van Navarra. Wij gingen daar een kijkje nemen. Jammer genoeg staat er een enorme bodega voor, zodat je alleen van veraf een overzichtsfoto kunt maken.

De eigenaars van de bodega hebben als compensatie aan de achterkant langs het pelgrimspad een paar kranen gemaakt, zodat dorstige mensen zich hier kunnen laven. Niet alleen aan water maar ook aan wijn! Wij kwamen over de asfaltweg en hadden de kranen niet gezien, maar een wandelaar maakte ons erop attent. Er hangt een webcam boven de kranen. Jullie hadden ons dus kunnen zien drinken. Er zijn hier vele wandelaars, ze lopen in file. Een kudde zal ik maar zeggen.

Soms lijkt het wel of ze ons niet als een pelgrim zien omdat we met de fiets zijn. Wij nemen een andere positie in. Ze negeren onze fietsen, zeggen wel goedendag, maar we voelen dat we niet hetzelfde zijn als een wandelaar. Terwijl wij ook op eigen kracht vooruit komen. Als we menig wandelaar vragen of ze ook op de fiets zouden springen dan schudden ze meteen: nee, dat zouden ze niet kunnen! Dus fietsen wordt als best moeilijk gezien (behalve dan het afdalen) en je ziet dan ook geen fietsers hier. Maar Corinne en ik weten dat we een prestatie leveren en we gaan op onze eigen wijze verder.

In Arcos lekkere goedkope koffie gedronken (€ 1,25) met een chocoladereep, want een lekkere koek bij de koffie kennen ze hier niet. Op zoek gegaan naar een “alimentacion” maar dat valt niet mee, zij zitten goed verscholen achter lelijke deurtjes of achter een vliegengordijn. Dat verwacht je niet, en er hangen geen uithangborden. Kaas, yoghurt en tomaten gekocht, plus een fles rosé natuurlijk, die in mijn tas verdwijnt om daar de hele dag te klotsen. Buiten Arcos zag Corinne twee wouwen vliegen, die zie je in Nederland niet vaak. Zij hebben gevorkte staarten vandaar dat zij ze herkent.

Na Arcos klimt de weg naar Sansol, het was een rustige weg omdat de snelweg er 10 km oostelijker van ligt en die vervangt deze vroegere hoofdweg. Gelukkig, wij genieten van de rust, de uitgestrekte akkers omzoomt met lage struiken en ruige wolkenluchten.

In Torres del Rio hielden we halt, bij de kapel die er net zo uitziet als die van Eunate. Hier kwamen de wandelaars weer tevoorschijn uit het landschap. Zij doen hetzelfde als wij: foto's maken, de lunch verorberen, een beetje kletsen en weer verder trekken. Een stel pelgrims waren een echtpaar uit Engeland tegengekomen die na Compostella door naar Rome liepen en daarna naar Jeruzalem. Ongelooflijk. Dat kan allemaal als je maar de tijd neemt. Fietsers komen we nog steeds niet veel tegen. Het is hier erg heuvelachtig en het stormde zowat. Best uitputtend. Ik kreeg zowat verzuurde benen. De pelgrims die we net waren tegengekomen kwamen we driekwartier later weer tegen??? De wandelaars lopen een rechtstreekse route dwars door het mooie landschap en wij maken een omweg over het asfalt en heuveltje op en af. Een van 12% notabenen. Te gek voor woorden. Dat verklaart het wel een beetje.

Ondertussen was de zon gaan schijnen en dat maakte het aangenamer. Voor Logroño was er op het fietspad een stempelpost, het leek wel een beetje op een toertocht in Nederland. Maria zette hier de traditie voort die haar moeder was begonnen, iedere pelgrim van een stempel voorzien. Ze verkocht ook souvenirs en ik kocht een armbandje voor Janneke (thuis stond er toevallig een verhaal over deze Maria in de Jacobsstaf van september 2013). De hele middag gefietst, door Logroño heen, het plein bewondert met de kerk.

In de stad reden wij verkeerd en een man stond druk te wijzen waar wij dan wel heen moesten, hoe weet hij dat nou? Het blijkt dat de Camino bij iedereen goed bekend is en we worden regelmatig door inwoners de juiste weg gewezen: dáár moet je heen!
De route ging regelmatig met grote stukken naar boven en het was een flinke inspanning. De zwaarste van vandaag. Het was nog 10 km van Logroño naar Navarette.


Richting Navarrete volgden we een stuk dat de wandelaars ook liepen, het was een grindpad en steeg behoorlijk. Het ging langs de snelweg en ik moest, zoals vaak 's middags, de struiken in want hier zijn geen toiletten voorhanden. Corinne klom verder en bestudeerde de borden waarop stond welke “albergo's” er zijn de komende kilometers.

In Navarette besloten we te stoppen en aan wegwerkers gevraagd waar de herberg was. Dit waren Portugezen en wilden met zijn allen mij helpen en ze zwaaiden met hun armen en wezen naar het dorp. Nou, ergens daar dus! Een klim naar het centrum en een klein straatje in waar de “albergo” was. Een slaapzaal voor 10 personen, waar al enkele mensen aanwezig waren en er was een keuken met alleen een magnetron. Prima voor ons. Heerlijk onder de douche het zweet van mij afgespoeld en daarna de rosé met nootjes! Een gesprek begonnen met een Italiaan die ook de Camino liep en een Koreaan. Deze man was al 70 jaar en had een grappig uiterlijk. Een groot vierkant hoofd en het werd steeds smaller naar onderen toe. Je kon nauwelijks met hem communiceren. Ik vroeg: do you speak english? Yes, speak english: zei hij. Nou dat was ook gelijk alles. Hij kende alleen "yes" en "no". Hij liet foto's zien op zijn mobiele telefoon van Korea en van zijn kinderen en kleinkind. Toen de foto's een beetje vreemder werden en eindigden met blote konten en borsten zijn we afgehaakt. Ik zei: “You are a dirty old man”. haha.

De Italiaan heette Alessandro en leek ons de ideale schoonzoon; beleefd, knap en sportief. Dronk geen alcohol en ging vroeg naar bed.
Onze dochters zullen daar ongetwijfeld anders over denken.
Magnetron-eten ( alles uit een potje): aardappelen, asperges, roomsaus, champignons en een stukje vis van de Koreaan. Smaakte erg goed!
Estella-Navarrete 60 km
4 okt. ”Kostschoolgevoel”

's Nachts had het geregend en weer geonweerd en mijn broeken en shirts waren kletsnat geworden. In een natte broek fietsen dan maar.
Ik was om 6.30 klaar wakker. Corinne een uur later. Ontbijt met de Hawaiianen, ongelooflijk dat zij helemaal naar hier komen voor de Camino! Maar ze vonden het de moeite waard en later kwamen we ze nog een keer tegen in het land op een onverharde weg. Alessandro was al vroeg weg.
De Koreanen hebben het idee van de Camino uit een boek die een Koreaan geschreven heeft naar aanleiding van zijn tocht. Het boek is vertaald in verschillende talen.
De nationaliteiten die we tot nu toe zijn tegengekomen zijn: mensen uit Nederland, België, Frankrijk, Spanje, Zwitserland, Australië, Canada, Italië, Korea, Duitsland en dus Hawaï (Amerika)

Om half 9 fietsten we weg. Binnen 10 minuten realiseerde ik mij dat mijn telefoon nog aan het opladen was in de herberg. Even terug dus. Corinne had dus tijd om de route te bekijken. Helaas ging dit niet goed en prompt reden we verkeerd. Ook dit was weer snel hersteld. Daarna was het klimmen geblazen, wat eigenlijk de hele dag heeft aangehouden. Vals plat. Zeer goed voor de conditie en ook knap vermoeiend zal ik maar zeggen. Spanje is zeer heuvelachtig.
Het was zeer koud, zwaar bewolkt en dus niet al te aangenaam. In Huercanos koffie (€ 1,00) om op te warmen. Gelukkig ging om 12 uur de zon schijnen en konden we weer gewoon in een weiland ons brood met kaas en tomaat opeten.
We vervolgden onze weg door wijngaarden (de Rioja-streek) en lege velden. In Badaran sloegen we rechtsaf, het was een verkorting van de route want we vonden dat we al genoeg aan het klimmen waren. De kloosters die daar lagen geloofden we wel.
Na een lange afdaling kwamen we aan in Sto. Domingo de la Calzada. Een hele mond vol.
Een oude pelgrimsplaats en de “albergo” was een hele grote: 200 man konden er slapen! Voor € 10,00 p.p. Wij lagen op een slaapzaal met 16 personen. Al die rondlopende mensen hier, het lijkt wel een internaat, met die lange eettafels.

Eerst op een terras “pinchos” met een sangria; heerlijk! In het stadje rondgekeken, het stikt van de oude gebouwen. Een kerk, een prachtig groot plein met lichte vierkante stenen, winkels onder de arcaden, het ademt de sfeer van de middeleeuwen. Kwam toch onze Italiaan/ ideale schoonzoon aan lopen! Hij heeft 40 km gelopen vandaag. Wat een bikkel!

In de keuken was het onmogelijk om te koken. Het was geen grote keuken (zeker niet voor 200 man!) en Corinne kwam er niet tussen. Wij besloten om de fantastische gasbrander en pannen te halen en buiten aan de picknicktafel te gaan zitten. De zon scheen nog net even op de binnenplaats. Dat was een goed plan. Terwijl Corinne kookte probeerde ik, in mijn beste Spaans, met een Spanjaard te praten die zijn mountainbike aan het schoonspuiten was. Hij sprak helaas geen Engels dus dat was wel ingewikkeld. Hij deed een gedeelte van de Camino. Maar niet over de weg, maar over het pad van de wandelaars. Dat doen eigenlijk bijna alle fietsers die we tegen komen vanaf de grens van Spanje. Zij hebben allemaal een mountainbike. Zwaar hoor! Maar doen ook bijna allemaal maar een week of twee.

Een knappe, kleine, jonge langharige Argentijn met baard die Engels sprak, kwam vlakbij zitten en ook hij werd bevraagd door mij. Hij had mij mooi kunnen helpen met die Spanjaard, als tolk. Te laat. Hij is in onze zomer lifeguard aan de Costa's en in de zomer van Argentienië is hij ook lifeguard maar dan aan de Argentijnse costa's! Wat een baan! Hij kreeg niet veel rust want Amerikaanse meisjes hadden hem ook wel gezien en spraken de blonde god aan. Hij ging met de fiets van de grens van Spanje naar Compostella.
Goed gegeten maar later werd het koud en verlieten we de binnenplaats en ploften we in een van de luie stoelen in de immense huiskamer. Corinne heeft de mensen zitten bekijken en ik zat weer te whats appen, wat in Spanje beter gaat dan in Frankrijk. Allessandro is ook in deze herberg.
Ik lag in het stapelbed onder de Argentijn maar ’s nachts was ik wat luchtig van de bonen. Ik kon er niets aan doen. De Argentijn was wel vroeg weg. Ik hoop niet dat dat door mij kwam. Corinne had ook een onrustige nacht want de man boven haar draaide zich telkens kreunend om en dan maakte het bed een piepend geluid.
Navarette-Sto. Domingo 46 km
5 okt. ”Tierra de Campos”

Bij het krieken van de dag om, 6.00 uur, was er al bedrijvigheid in deze herberg. Ik was ook klaarwakker en heb om 6.30 mijn spullen gepakt en ben naar de eetzaal gegaan om m`n telefoon op te laden en thee te drinken. Om 7 uur werd iedereen gewekt door een vrijwilliger van de herberg. Hij liep alle zalen af en belde iedereen wakker met een hand belletje; echt een kostschool!
Ik had ook thee gezet voor Corinne. We aten het wittebrood, iets anders was er gisteren niet te krijgen. Om 8 uur moest iedereen eruit zijn. Dat is niet zo fijn want het is nog donker en fris, heel erg koud volgens Corinne! Maar ja, in sommige herbergen geldt nu eenmaal deze regel. We mogen niet klagen als je voor 10 euro hebt overnacht. Toen we naar buiten stapten leek het wel alsof het had gevroren! “Waar zijn mijn leggings, handschoenen en hoofddoek? “ : zei Corinne.

Ze deed nog net geen plastic zakjes in de schoenen. Ik had mijn korte fietsbroek aan. Het was een prachtige zonsopgang. Dat dan weer wel! Op de kaart kon je zien dat we erg om moesten rijden, anders zouden we over de drukke N120 moeten fietsen en dat is te gevaarlijk. Deze omweg was zeker de moeite waard. We kwamen op de Tierra de Campos; een vruchtbaar plateau op 700 m hoogte. Geen wonder dat het er koud is in oktober en heel warm in de zomer.

's Middags werd het warmer. Het scheelde zeker 20 graden en we genoten van de omgeving. In Belorado hebben we 2 koppen koffie gedronken en wat lekkers bij de “panadería” gekocht om erbij te eten. Er was ook een kleine supermarkt daar hebben we meteen eten voor de avond ingeslagen. Veel dorpen van betekenis komen we niet meer tegen en ze liggen allemaal op heuvels. Veel te vermoeiend om alleen voor de boodschappen te moeten omfietsen.
Belorado beschikt over een aardige plaza. Daar zijn we de kerk gaan bewonderen. Tot onze stomme verbazing kwam onze ideale schoonzoon opeens aan gelopen op het plein! Tjee, Hoe kan dat nou. Hard gelopen? Zeker al 28 km! Zou hij ons stalken ????? Wie weet zien we hem vanavond wel weer.
We begroetten hem hartelijk en complimenteerden hem met de sportieve prestatie.

Verder ging het weer met veel klimmetjes, een heel mooi landschap, akkers en velden die al omgeploegd waren en een zeer rustige weg. 700 meter hoogte verschil overwonnen verdeeld over verschillende klimmetjes. Gemiddelde hellingen van 5% na Tosantos. Op 1000 meter van het uitzicht genoten en daar onze lunch genuttigd. Het was er zeer stil, alleen een zuchtje wind was te horen. Na een afdaling weer een klim door een lommerrijk gebied. Struiken met rode bessen, bomen langs de kant van de weg. Die middag was het echt genieten.

Bij San Juan de Ortega was een herberg maar na inspectie van mij werd deze afgekeurd. Het was er vies en ongezellig. We wilden geen hoofdluis overhouden dus verder maar weer. In het dorp Agès, iets van de route af, is een “albergo” die klein is en schoon. Er kunnen 35 pelgrims slapen. We lagen weer op een flinke slaapzaal. Je kan er niet koken, een nadeel. De fietsen konden gelukkig in een schuurtje staan. In de namiddag heerlijk aan de achterkant in de zon gezeten en in onze dagboekjes geschreven en geborreld (het zijn rituelen aan het worden). Je kan er je kleren in de wasmachine gooien en dat deden we, na 1600 km mag er wel een keer goed gewassen worden. Onze fietsbroeken wasten we altijd met de hand, zij hingen gezusterlijk buiten het raam!

Er was een Ierse vrouw waar we even mee gekletst hebben. Zij had al heel wat gelopen in haar eentje.
Voor het eten heb ik een poging gewaagd om mijn foto`s op internet te zetten. Dit duurde natuurlijk veeeeeeel te lang. Ik moet een stickie kopen anders kan ik straks geen foto`s meer maken.
Aangezien we niet konden koken hebben we in het restaurantje het pelgrimsmenu gegeten voor € 11,- . Goedkoop en lekker: tonijn, zalm, salade, friet en rijstpudding. Achter ons zat een meisje die volgens ons Nederlands is. Dit dachten we te horen aan het Engelse accent. Even later bleek dit te kloppen. Een jonge vrouw die deze Camino wilde lopen voordat ze volgend jaar gaat trouwen. Ze zat aan tafel met een Zwitserse jongen die een wereldreis had gemaakt en nu naar Compostella liep. Leuk om weer eens Nederlands met een ander te kunnen praten dan met je fietsmaatje. Ik vond het ook leuk om een Zwitser te spreken (omdat ik ooit 3 jaar in Zwitserland gewoond heb) vooral eentje met zoveel reiservaring.
Er zijn erg weinig Nederlanders onderweg.
Lekker geslapen, geen herrie.
Sto.Domingo- Agès 62 km
6 okt. ”Eenzaam land”

Deze morgen ging het fietsen supersonisch. Om 9 uur stoven wij Burgos binnen met een vaartje van 25 km/uur! Vanaf Agès de N120 genomen omdat het zondagochtend was en dus niet druk en omdat het onzin was om een omweg te nemen. Het was stervenskoud, ik denk 7 graden, lekker om flink door te trappen. We reden langs een industriestuk Burgos binnen en hoopten dat het in het centrum mooier was dan dit lelijke stuk. Door de poort Arco Santa Maria kwamen wij het oude deel binnen. Er was de avond ervoor een feest geweest, ze waren aan het opruimen. Dit hoorden wij later van Amerikanen. Op het plein voor de kathedraal waren een paar cafés, en wij parkeerden de fietsen bij een chique tent. Wel even mijn lange broek aangedaan om niet af te koelen. Hier hadden ze heerlijke koffie met chocoladetaart voor Corinne en appeltaart voor mij. Dat was smullen geblazen!

Op het plein is een VVV en hier hebben we een stempel gehaald.
Wij moeten toegeven, momenteel zijn wij cultuurbarbaren. Ik heb mij even in de kathedraal gewaagd maar was er zo weer uit. Je kan betalen voor een rondleiding maar daar hadden wij geen zin in. Verder was er binnen niets te zien omdat alles is afgeschermd. We hebben wel de pelgrimsbrug bezichtigd. Deze viel tegen, een heel gewoon ding. Weer teruggefietst langs de rivier; Rio Arlazón. Eigenlijk zijn we het liefst op het platteland, dat is zoveel rustiger dan de stad. Hoewel het op deze zondagochtend wel rustig was. We vervolgden onze weg. Weer een flinke klim en afdaling.
Het werd warmer maar de hele dag hebben we onze trui aan gehouden.
In het landbouwdorp Cavia, hebben we in de Cavia bar buiten aan een stenen tafel een kop koffie genuttigd en meteen ook maar ons brood. We moesten echt in de zon gaan zitten anders was het te koud. In de cavia bar werd druk gepoetst want de avond ervoor was de Cavia-jeugd hier uit geweest was onze indruk.
Na Cavia volgde een rechte stille steenslagweg waarover ook de wandelaars kunnen lopen. We passeerden een paar bruggen over de Arlanzon, het spoor en de snelweg A62.

We fietsten door een kaal eenzaam landschap waar een fietser een klein stipje is in deze eindeloze uitgestrektheid. Bij Hontanas kwamen we in een smal groen dal, waar we een schaapskudde tegenkwamen. Aan het einde van dit dal reden we onder bogen door van een vroegere abdij; San Anton. Rechts in de muur zitten 2 nissen waar middeleeuwse pelgrims brood en wijn aantroffen. Wij aten ons eigen fruit op en dronken uit onze bidon.

Deze route stemde tot nadenken over Spanje; het is een rustig land, jammer van al die elektriciteitsdraden die altijd voor je camera hangen, veel landbouw die de grond uitput. Zo zag het er uit toen wij er door heen reden, het land zag er "moe" uit, eindeloze bruine velden. In de dorpen zitten heel veel gemeen blaffende honden, achter hekken (gelukkig!). Elk huis heeft een waakhond, groot of klein, ze blaffen altijd en heel veel als wij voorbij komen!

Eindelijk kwamen we in Castrojeriz aan, wat op een heuvel ligt. Vaak moeten we op het einde van de dag weer klimmen en zoeken. Na een paar keer vragen kwamen we in de buurt van een kleine herberg, St Juan. Dit dorp is in etages gebouwd en met de fiets was het lastig om de kleine steegjes te nemen, laat staan de trappen op te gaan. Bovenaan was de herberg te vinden die werd gerund door een oudere man met een baard. Het zag er simpel uit, de bedden waren in een nis gebouwd. Ik vond het niet al te schoon en donker. Dat maakt Corinne niet uit, wel snurkers die te dicht bij je liggen. Nou, ja, we zien vanavond wel. We hadden geen puf meer om verder te zoeken.
Meteen op zoek naar een terras om iets te eten want ik was flauw van de honger. Een lekkere “bocadillo” met kaas en tortilla en jus d'orange, dat gaf ons weer wat energie. Terug in de herberg “rosada” gedronken die fles hadden we in het restaurantje gekocht. Toen lekker gedoucht. Het was heerlijk rustig. Af en toe een pelgrim die bij ons kwam kletsen. Er was weer geen keuken. Corinne heeft toen op het balkon lekker gekookt met de zon in de rug. Het was wel wat veel en met de overblijfselen hebben we een Canadees stel blij gemaakt, zij aten het helemaal op. Deze jonge leraren, die les gaven op de middelbare school, hadden een hele tijd vrijaf genomen en willen na de Camino naar Nieuw-Zeeland emigreren. Ik heb de afwas gedaan, zitten whats appen met Janneke, foto`s gewist om plaats te maken voor meer foto`s, en in mijn dagboekje geschreven.

Om 21.30 was het bedtijd en we wilden onze nis in duiken. Er was al één pelgrim aan het snurken! Hier kunnen we toch niet slapen? De man met de baard gevraagd of we ergens anders konden gaan liggen en hij zei dat dit bij de pelgrimage hoort. Nou, wij vonden van niet en blijkbaar keken wij erg zielig en hij nam ons toch mee naar boven waar een veel mooiere slaapzaal was met betere bedden. Hier namen wij de meest linkse bedden en hebben heerlijk geslapen! Ik denk dat de mensen beneden de snurker wel vervloekt hebben.
Agès-Castrojeriz 78 km.
7 okt. ”Internationaal gebeuren”

We werden gewekt met een stichtelijk muziekje. De man met de baard had die ochtend een echt Spaans ontbijt voor ons neergezet; biscuitjes, een appel en koffie. Geen brood of ander stoer voedsel waar een wandelaar/fietser iets aan heeft de komende uren. Maar ja, 's lands wijs, 's lands eer, zullen we maar zeggen. Wij hadden gelukkig ons eigen ontbijtje. Onze fiets uit de schuur gehaald en Corinne kreeg nog 3 kriebelige zoenen op haar wang van de man met de baard en voort gingen wij. Ik heb een arme Spaanse MTB'er wat van mijn Assos wonderzalf gegeven, voor zijn billen. Deze jongen had in 2 dagen 300 km gefietst op een racezadel, dan krijg je wel last ja!

Om 8.00 uur in het donker op weg. Het was erg vochtig. Flink doortrappen, tegen de kou, dan maar. Na 28 km waren we in Frómista. Het was 9.30 uur in een bar waar de deur open stond, koffie gedronken. Snel de deur dicht. Het was 5°C. Nog even een vest aan en een lange broek en dubbele sokken. Zo. Dat was iets beter. Ook kwamen er een paar wandelaars binnen. Met een 2-tal Spaanse dames hebben we een gesprekje aangeknoopt, zij wandelden een deel van de Camino. Dit deel is niet het mooiste deel, een vlak deel van de Tierra de Campos, met stoppelvelden en rode aarde waar de dorpjes van verre zich aankondigen. Eens was dit deel van Spanje bebost, dat is nu niet meer voor te stellen.
In een plaatselijk winkeltje eten gekocht en vitamine C gehaald omdat ik een verkoudheidje aan voelde komen. Ons best gedaan om een “panadería” te vinden met bruin brood. Dat was even zoeken, we moesten wel want in de wijde omgeving is er niet veel meer voor handen. Wat dorpjes door gefietst. Om 12 uur ging gelukkig de zon schijnen en aten we in een klein parkje ons brood op en zijn we er even bij gaan liggen. De pelgim-wandelaars lopen dezelfde weg als wij fietsten. Er kwamen er heel wat voorbij. Wat een uithoudingsvermogen moeten zij hebben.

Het was een rustige weg met een muziekje aan en de zon alsmaar aan de linkerkant was dat lekker trappen. Het was een goed idee om een IPod (Corinne heeft een MP3) mee te nemen. Op deze eindeloze wegen is het fijn om van je muziekje te genieten. Bij Carriòn de los Condes, de voormalige hoofdweg gevolgd, de N120. Je kon ook een onverhard alternatief volgen maar voor onze banden leek het ons beter het asfalt te kiezen. Wat dorpjes doorgefietst en ergens langs de kant zitten lunchen en weer even gelegen. Na een paar uur fietsen wilden we in een klein dorp even wat drinken in een bar. Na enig zoeken de bar gevonden; deze lag verscholen aan het eind van het dorp achter een lelijke gevel. Met Jus d'orange op en onze chocolade ging de tocht verder. Nog 13 km. In Terradillos de los Templarios kwamen we langs een “albergo”. Daar hebben we meteen gevraagd of er plaats was. Niet veel meer; 1 slaapplaats in kamer 1 en 1 slaapplaats in kamer 5. We lagen dus apart in deze grote “albergo”. Corinne mocht het kamernummer kiezen. Zij slaapt het minst goed. Dan is het haar eigen keuze geweest als het niet goed uit zou pakken.

Er was weer geen kookgelegenheid en wij waren blij dat we een gasbrander bij ons hadden. Ook zijn we blij dat we in de ochtend boodschappen doen want 's middags is er pas heel laat wat open en in deze eenzame streek is er helemaal niets te krijgen. Dat moet je uitkienen. De wandelaars kunnen dat niet doen wat wij doen, omdat ze zich anders een breuk sjouwen. Die eten dus altijd in een restaurantje, in een dorp of in de herberg.
In de zon op het grasveld aan de achterkant van de herberg hadden we een paar plastic stoelen neergezet en onze kookspullen uitgestald. Corinne ging weer koken en ik praatte met allerlei mensen. Ik lag op een kamer met Nederlandse Canadezen. Zij waren als kind geëmigreerd uit Nederland. Eén man praatte nog behoorlijk goed Nederlands. De vrouwen konden beter Engels spreken. Zij liepen de Camino helemaal, vertelden ze, naar Santiago. "Wij ook", zeiden wij. "wij hebben er vandaag precies 2000 km op zitten met de fiets!" Ze vonden het knap van ons. Wij vonden het knap van hen, zo jong waren ze niet meer, 65 jaar denk ik. Over 13 jaar zijn wij dat ook! oeps!
Het was heerlijk om daar in de avondzon te zitten en de zon te zien ondergaan met een mooie gele gloed achter een kerktoren in de verte.

De meeste wandelaars aten in het restaurant en later zagen we ze aan de bar staan. Wij hebben even met de Australiër en een Schot staan kletsen. Het is hier een internationaal gebeuren, er zijn ook veel Amerikanen. De Australische man heeft de as van zijn overleden vrouw bij zich om deze te verstrooien op de Camino. Net zoals in de film "The way". Hij heeft haar tijdens haar ziekte 13 jaar verzorgd!
De Schot en hij dronken nogal wat alcohol en op de kamer sliep Corinne met o.a. de Australiër. Deze snurkte enorm en ook de man beneden haar maakte veel kabaal. Zij kon niet slapen en nam haar toevlucht tot de gang. Zij heeft haar matje uitgespreid en haar slaapzak en heeft zo een paar uur geslapen. 's Morgens vroeg kroop zij weer terug. Toen was het daar verbazingwekkend stil. Zij stonden vroeg op maar met oordoppen in hoorde Corinne het niet zo erg. Zij waren al op pad toen zij opstond. Ik had gelukkig goed geslapen.
Castrojeriz- Terradillos 72,5 km
8 okt. ”We gaan niet ver!”

In de bar een kop thee bestelt en ons eigen brood van gisteren erbij gegeten. Om 8 uur werd het licht en laadde we onze fietsen op.

Een rechte weg naar Sahagun. In deze stad is een fietsenmaker, meldde het boekje. Wij wilden onze stalen rossen laten nakijken. We reden de fraaie stad in en zagen op een muur een reclamebord van de fietsenmaker. Deze was helaas nog dicht. Het was al 9 uur geweest. Dan maar even het telefoonnummer intoetsen dat op het bord staat. Er nam niemand op en we besloten te wachten. Even later kwam er een man aan, het leek wel een automonteur in zijn overall met zwarte vegen. Het was een man van weinig woorden maar hij wist wel wat hij moest doen. Kettingen nakijken en smeren, remblokjes vervangen en de remkabel van Corinne vervangen en banden oppompen. Heel raar maar mijn remblokjes waren bij mijn voorwiel versleten!! Ik had er nog op gelet dat ik niet de voorremmen zou gebruiken als ik een berg af sjees. Alleen om bij te remmen. Niet goed dus. Heb ik de hele tocht tot dan toe verkeerd geremd. Ik had weer over de kop kunnen vliegen. Goed gedaan Pijls. (We hebben echt een engeltje bij ons. Alles gaat zo super goed, soms hebben we het gevoel dat we gedragen worden). We hoefden maar € 5,00 en € 7,00 te betalen! Met een veilig gevoel trokken we verder. Vandaag zouden we niet ver gaan want ik was nog wat verkouden en Corinne had een dikke knie. Zij had `s morgens voltarenzalf gekregen van een kleine Canadese vrouw die bij haar op de "snurkkamer" lag. Zij had haar knie er mee ingesmeerd en ze had het gevoel dat ze rustig aan moest doen.
In een barretje hebben we een kop koffie gedronken, dat deden we elke ochtend en we keken er naar uit. `s Morgens keken we op de kaart en zeiden we waar we dachten koffie te gaan drinken. De “café con leche” is hier erg lekker! Een lekker cakeje erbij. Niets mis mee. Naast ons zat een Engels echtpaar, zij waren ook op de fiets. Eén van de weinigen. Zij gaan vandaag naar Léon. Wij hadden nog boodschappen gedaan en voor Corinne voltarencrème voor haar knie en vette crème voor haar huid gekocht. Je droogt erg uit in de buitenlucht en in de zon. Na 2 uur fietsten we verder. Deze dag zagen we heel veel pelgrims, zij lopen hier ook dezelfde route als wij fietsten.
Tijdens de lunch kwam de Australiër uit de herberg van die morgen bij ons aan het picknicktafeltje zitten (die staan hier overal langs de Camino). Hij had flink doorgelopen! Wij hadden natuurlijk tijd “verloren” in Sahagun. Hij at een sinaasappeltje met ons en trok daarna verder.

Bij Vega de Infanzones sloegen we linksaf, we gingen niet naar Léon. Natuurlijk is dit een mooie stad (het centrum) maar we hadden geen zin in drukke wegen, het rustige platteland bevalt ons wel. Chocola en water en weer door. Daarna een appelkoek en de bosjes in voor onze behoeften. We reden door het Castiliaanse hoogland, een desolaat land met verspreid liggende dorpjes zoals het vreemde Valdevimbre met zijn uitgegraven bodegas. Ronde koepels overgroeid met grasdaken.

Die middag hadden we binnen no time, 30 km gefietst. We zouden het toch rustig aan doen? Maar ja, het ging lekker en we hadden weinig last van verkoudheid en knie. Die middag in totaal 58 km gereden! In een klein dorp was ineens een rood/wit lint over de weg gespannen en kon je niet verder? Attentie elektriciteit!! Ik keek naar boven en zag niets. Ik laat mij niet snel tegenhouden en reed gewoon onder het wit/rode lint door. Totdat bleek dat ik over een streep nieuw asfalt reed met daaronder, ja wel...elektriciteitsdraden. Er was een hele gleuf van mijn banden te zien. De mannen aan de kant keken eerst verbaasd en riepen toen "Policia!" Dat was gelukkig niet gemeend want ze moesten wel lachen. Ik keek nog al geschrokken, vooral toen ik die mannen zag staan. Ik zei: “sorry, sorry, sorry. We keken heel schuldbewust en lief en we boden ze chocola aan wat ze niet hoefden. Ze maakten in gebarentaal duidelijk dat we in de boeien werden geslagen. Ze moesten weer asfalt aanbrengen en het weer gladstrijken. Even later reden ze ons voorbij en toeterden en zwaaiden. Dat zat dus wel goed.

Om 17.00 uur waren we in Villar Mazarife. Na een tweede poging hadden we een “albergo” gevonden voor € 5,00. Druk en slordig met aardige eigenaars. Onze fiets kon ook gewoon binnen staan.
Na een douche zijn we lekker in de zon met een rosétje, in een mooie tuin, in ons dagboekje gaan schrijven. In de keuken was het weer een drukte van jewelste. Het was er onoverzichtelijk en niet erg fris. Wij namen, gewapend, met onze gasbrander, onze toevlucht tot het terras onder een afdak. Soep, stamppot van aardappelen, spinazie, bouillon en geklutste eieren met een toetje. Koffie hebben we aan de bar gedronken want het koelde flink af `s avonds.

Wij sliepen in het buitenhok, een aangebouwd stukje met 7 stapelbedden. Het was er aardedonker en stil, dus heerlijk geslapen na een inspannende dag.
Templarios- Villar de Mazarife 89 km!!!
9 okt. ”Naar de bergen”

Vanochtend maakte ik Corinne wakker; het was al 8 uur! In deze slaapzaal hielden ze van uitslapen want iedereen lag nog onder zeil. Het wassen gaat hier moeilijk, er is gewoon geen badkamer. Ons ontbijtje gegeten aan een grote tafel met een kop thee van de bar. Een Fransman zat naast ons. Hij ging vandaag naar Astorga, daar kwamen wij ook doorheen. Maar hij ging met de bus, hij had erg veel last van zijn voeten. Hij sprak Engels met een grappig Frans accent. Wij kwamen hem later inderdaad tegen in Astorga. Gelukkig was na het ontbijt iedereen wel wakker en konden we onze spullen pakken.
Het was weer bitterkoud. Corinne had handschoenen aan, hoofddoekje om en leggings aan. Ik had mijn Assos outfit aan; dit bleek ook een prima aankoop!

We volgden de oude pelgrimsroute tussen de maisvelden. Het uitzicht is gelukkig mooier aan het worden. In Hospital de Orbigo kwamen we op de historische pelgrimsbrug het Engelse echtpaar weer tegen. We dronken samen een kop koffie. Ik heb hier w.c. papier gejat, anders moet je 4 rollen kopen en waar laat je dat?
Het bleek dat hij Nederland goed kent omdat hij heeft les gegeven op de universiteit van Wageningen en hij fietste graag op de Veluwe. Ook hebben ze ooit Schiermonnikoog bezocht en hebben ze een stuk van de Elfstedentochtroute gefietst. Grappig!
Zij hadden Léon bezocht en zeiden dat het inderdaad erg druk was geweest. Wij zijn blij dat we onderlangs zijn gegaan.

Nadat we brood hadden gekocht en afscheid hadden genomen van de Engelsen gingen we weer verder over een vlakke landweg langs een spoorlijn. Op weg naar Astorga. Daar begint de klim naar Cruz de Ferro.
In Veguelina reden we bijna verkeerd. Op een balkon stond iemand te fluiten en te wijzen waar we naar toe moesten. Dat gebeurde wel vaker dat mensen ons herkennen als pelgrims en ons meteen de goede weg wijzen, heel handig. Aangekomen in Astorga, een mooie, niet al te grote stad, eerst op een terrasje een glas jus d'orange gedronken. We hadden dorst! Hier ging de zon weer schijnen en het werd net zulk mooi weer als de voorgaande dagen. Ik werd aangesproken in het Nederlands. Ik zei: "hoe weet je dat?" Dat staat op je T-shirt. (Duhu….) Oh ja. Dat klopt.
Hij was komen lopen van Nederland naar Astorga. Op 29 juli was hij begonnen. Hij is getrouwd en heeft thuis gezegd dat hij er even vandoor is. Geen probleem. Zo hebben wij dat eigenlijk ook gedaan. Gewoon doen. Er zijn genoeg excuses om het niet te doen en daar krijg je later spijt van. Nu dus niet!

We zaten daar fantastisch en we besloten om op het bankje, 5 meter verderop, ons brood ook maar op te eten. Astorga vormt een knooppunt van routes; er waren veel pelgrims aanwezig in alle soorten en maten. We verlieten deze mooie stad nadat we de mooie gebouwen hadden bewonderd.
De weg klimt verder, er verschenen bosjes en je zag dat het Castiliaans landschap verandert in een berglandschap. We genoten van het mooie weer en het prachtige uitzicht. In Rabanal vonden we het er mooi uit zien en wij besloten te blijven in een gezellige “albergo”. Een heel klein mevrouwtje heette ons welkom en de fietsen konden in de schuur staan. Er is een tuin met ligstoelen en nadat we de spullen in de kamer hadden gezet lagen we tevreden in de ligstoelen in de zon met een fles “rosada” en nootjes! Wat wil een mens nog meer? Ik ga even achterover......

Dit is echt vakantie! Er kwamen meer pelgrims voorbij, waaronder een Nederlands echtpaar dat hier maar een paar etappes deed. Later hebben we in het dorpje in een piepklein winkeltje onze avond boodschappen gedaan. Prei, ui, tomaat, knoflook (pasta hadden we nog in voorraad), yoghurt en soep. In de nette keuken heeft Corinne het eten gemaakt terwijl ik een gesprek aanknoopte met een Rus van 25 jaar, die zitten hier ook al! Corinne heeft wat tegen Russen?? maar deze jongen was een lieverd, een dromer. Hij sprak uitstekend Engels wat de communicatie vergemakkelijkte. De Spanjaarden die in de kamer naast ons sliepen, gingen na ons koken en aten onder vrolijk geklets hun maaltijd op. Zij speelden later op de avond een spel; triviant, het ging er luidruchtig aan toe.
Ik heb nog even zitten whats appen en Corinne schreef in haar dagboekje. Heerlijke avond in deze “albergo”. We sliepen met z’n tweetjes op een kamer met 4 bedden.
Villar de Mazarife- Rabanal 60 km
10 okt. ”Cruz de Ferro”

Om 8.00 uur waren we wakker. Lekker ontbijtje met een eitje. Wij waren als laatste weg, pas om 9.20 uur. Wij ontbijten altijd, wat die andere pelgrims doen weet ik niet, maar ontbijten ho maar. Ik denk dat ze na 10 km lopen in een bar gaan eten of zo. Het kleine mevrouwtje omhelsde ons bij het afscheid, zij kan de boel weer aan kant maken voor de volgende lading wandelaars en fietsers.
Na 5 min lag mijn ketting er af maar dit was zo weer gefikst. Rabanal ligt op 1100 m hoogte en Cruz de Ferro ligt op 1504 m. Dit is niet zoveel hoger en met een gestage klim waren wij na 1 1/2 uur boven. Er waren al wandelaars aanwezig.

Dit eenvoudige kruis op een boomstam vormt een markant punt op de Camino. Symbolisch leggen pelgrims een last van zich af door een steen te leggen op de grote hoop aan de voet van het “cruz”. De pelgrims van nu houden het gebruik in ere ter afsluiting van een fase en een nieuwe stap in het leven. Corinne had twee stenen bij zich, ter nagedachtenis aan haar zus en vader. Zij wil ze blijven gedenken en bij dit soort ceremonies zijn ze weer even bij haar.
Ik had niets om als last af te werpen en voor mij is dat heel fijn om dat te constateren. Ik heb al twee pelgrimages gehad, door overspannen te zijn geweest. Daar is nu niets meer van te merken en op deze reis ben ik super gelukkig. Corinne ook trouwens.
Na een korte afdaling konden we onze warme kleding aantrekken en afdalen! Dat was even lekker! Op eens moesten we weer een vieze helling op waar we niet op gerekend hadden, erg heet met die kleding al aan. Ik heb ze snel uitgetrokken.

Naar beneden ging het erg hard en je moest wel uitkijken of er geen gaten in de weg zaten. In het dorp Acebo, dat prachtig gerestaureerd is, hebben we een kop koffie gedronken, op het eerste het beste terras. Alle apparaten opgeladen. Mijn telefoon en camera waren totaal leeg. De warme kleding kon weer uit, de zon scheen dat het een lieve lust was.

Er waren daar wat mannen met fiets aanwezig, Italianen. Zij fietsten vrnl. de onverharde paden want ze hadden mountainbikes bij zich waar ze ook bagage op hadden gemonteerd. Zij hadden veel fietsgereedschap bij zich. Ik vroeg één van hen om te kijken naar mijn remmen want die maakten een raar geluid. De man met een dikke pukkel keek ernaar en heeft wat versteld. Hij vertelde dat hij 7 fietsen heeft en altijd alles zelf repareert. Ik vertrouwde het. Ik ben uiteindelijk veilig beneden gekomen.
We raakten in een babylonische spraakverwarring met de Italianen omdat ik Spaanse, Italiaanse, Franse én Engelse woorden gebruikte. Corinne wist niet meer in welke taal we spraken. Eén man zei dat hij ook Frans sprak maar dat was zo'n raar accent, zij verstond er niets van. Ik ook niet trouwens. Het was erg komisch, ze waren luidruchtig en wel grappig.
Een “empanada” (deeg met ei, tonijn en ui) bij de koffie, ik dacht dat het een stuk appeltaart was! Nog meer koffie en twee cakejes en naar het toilet. Toen hebben we onze tocht weer voortgezet. De afdaling die volgde leidde over een kam met steile hellingen en prachtige vergezichten.

We kwamen uit in Ponferrada, een drukke universiteitsstad met een castillo en een tempeliersburcht. Hier hebben we een ijsje gegeten en een stempel gehaald bij de politie. Het was warm geworden. We moesten nog 27 km fietsen naar Villafranca, ons eindpunt voor die dag. Dorpjes en mooie straatjes en een paar klimmetjes op de koop toe. Vlakbij Villafranca nam ik een glucosetablet, want ik had weer een hypo.
Mooi dorp met mooie brug aan het einde van de afdaling. Gelukkig haalden we het terras in de stad wel. Onderweg zagen we de Italiaan met de pukkel op de grond zitten bij een fietsenmaker, zijn fiets had "panne". Niet alles is blijkbaar zelf te maken, ook al heb je veel gereedschap bij je. Villafranca bleek een fraaie plaats te zijn en van het meisje van de bar kregen we de tip om bij het oude Jezuïeten klooster onderdak te vragen. Dat was sinds kort ingericht als “albergo”. Dat bleek een gouden tip te zijn, we waren één van de weinigen die dat wisten dus was het er niet druk. We hadden een kamer voor ons tweeën met eigen badkamer en toilet! En dat voor € 8,00 p.p. Er was een enorme keuken beneden, helemaal nieuw. Ik heb eindelijk een usb stickie kunnen aanschaffen om mijn foto`s op te zetten. Ik hoop dat dit lukt.

Op de binnenplaats, na het douchen, eerst “rosada” met meloen genuttigd en een stukje geschreven in onze dagboekjes. Ik kreeg van de beheerder van de herberg een rondleiding door het voormalige klooster. Het wordt uiteindelijk een 5 sterren restaurant en hotel. Erg mooi zal dat gaan worden. Daarna gekookt: vermicelli soep, paella en yoghurt met appel. Koffie met een crèmebroodje.
Er is geen wifi dus nog even contact gezocht met het thuisfront.
Rabanal- Villafranca 60 km

11 okt. ”Een flinke klim”

We verlieten Villafranca in de mist, het was wederom erg koud, 5°C. Lekker doortrappen dus. De eerste 18 km waren goed te doen. Vandaag moesten we over 1300 m. heen. Villafranca ligt op 500 m hoogte dus dat zou vandaag een echte bergetappe worden. Er loopt een snelweg door en we zagen hem al heel hoog voor ons liggen, daar moesten we ook heen. Onderweg veel wandelaars gezien en allemaal een "buen Camino" gewenst.

Het was een prachtig gezicht, met die mist die af en toe optrok en in flarden langs je ging. Op een gegeven moment moesten we ons opwarmen in een café in Ruitelán. Ik kreeg een helder moment; per dag moesten we nu twee stempels halen om een getuigschrift te krijgen in Santiago, misschien heeft deze man van het café er ook wel één? Ja, hoor, hij haalde een stempel te voorschijn en stempelde in onze credencials. Dat is eenvoudig, gaan we de volgende dagen ook doen! Ik trok nog even dubbele sokken aan.

Helaas waren mijn bidons na 5 km al leeg.
Het was flink klimmen geblazen en we zweetten er erg van. Maar je warme kleren uittrekken ging niet, want daar was te koud voor. Er waaide een koude wind met gelukkig een zonnetje. Ergens aan een verlaten stukje weg op de berg in een bocht in een greppel onze lunch gegeten. Hier zaten we uit de wind.
Het was best zwaar en we deden het rustig aan. Drie km 7-9% helling, de rest iets minder. Af en toe drinken uit de bidon en chocola eten. Dat kan makkelijk, met zoveel verbranding heb je het nodig!

Iets voor Cebreiro, bij een eenzaam café, een pak jus d'orange gekocht en de bidons gevuld. Een aantal keren afgestapt om foto's te maken van de panorama's die echt heel mooi zijn. Om 15.30 waren we boven tussen de twee toppen in, in “Linares”

Wij vonden deze etappe veel zwaarder dan de Pyreneeën. Bij Alto do Poio hadden we het gehad en op een terras bij een restaurantje dronken we een kop koffie. Ik raakte weer eens aan de praat met twee fietsende Spanjaarden. Zij deden zeker 100 km per dag, ze gingen vandaag nog naar Sarria, 36 km verderop. Een (knappe) man, volgens ons, kwam tegen de helling op fietsen maar dan het onverharde pad. Hij hijgde en pufte, en ik wees hem erop dat ie ook het asfalt had kunnen nemen! Dat was iets gemakkelijker geweest, maar hij had een mountainbike bij zich. Dan moet je blijkbaar onverhard fietsen!?
De mannen waren onder de indruk van onze prestatie tot nu toe, complimenten! Corinne liet ze de route zien, een heel eind zeg! Nee, zij fietsten maar een paar dagen hier rond.
Wij kleedde ons toen weer warm aan en zijn naar beneden gesjeesd, 12 km, naar Triacastela. Dat was heerlijk. Ik ging erg hard, 54 km/uur.
We zitten nu in de provincie Galicia, waar ook Santiago ligt. We komen erg dichtbij!
We kunnen op de verjaardag van Corinne in Santiago arriveren als we willen!

In Triacastela overnachtte wij in de eerste de beste herberg. Een eenvoudige maar gezellige “albergo”. Een donkere bedoening en klassieke muziek. Een beetje oubollig. Wij kregen een 6 persoonskamer voor ons alleen toegewezen. Kennis gemaakt met enkele jongelui die elkaar hadden ontmoet tijdens het lopen. Een Amerikaanse, Zuid-Afrikaanse, een Duits meisje en een Poolse jongen liepen gezamenlijk het laatste stuk van de Camino en zaten te eten. Corinne heeft ons eten klaar gemaakt in het piepkleine keukentje en we hebben nog gezellig zitten kletsen met die jongelui. Er was ook een oudere Nederlandse mevrouw. Ik heb samen met haar de afwas gedaan. De Amerikaanse leek sprekend op Sara, mijn nichtje. Zij heet Lila. Ik heb een foto van haar naar mijn zusje gestuurd met de vraag of zij een foto van Sara wilde sturen. Helaas is dat niet gebeurd. Ik ben veel bezig geweest om mijn foto's op een stickje te zetten want mijn geheugenkaart van mijn camera is vol. Zelfs de volgende ochtend was ik om 6.00 uur wakker en ben toen opgestaan om dat verder te proberen. Het is uiteindelijk gelukt!
Villafranca-Triacastela 56 km
12 okt. ”Galicia”

Je raakt er aan gewend om al je kleren aan te doen in de ochtend (om 11.00 uur was het nog maar 12°C). In de loop van de dag kon je ze weer een voor een uittrekken. Galicia is een prachtig land, het is zo anders dan de Castiliaanse hoogvlakte. Hier oogt het een beetje Keltisch, Iers en Engels. Veel groen, weilanden met koeien, bossen en kleine dorpen. Wel heel veel heuvels, dus kleine klimmetjes, de hele dag door. Koffie gedronken in Samos, een dorp met een mooi klooster. In dit café kregen we een stempel en was het heerlijk warm en kon vooral Corinne op temperatuur komen.

In Sarria ook weer koffie gedronken met cake er bij, we moesten weer opwarmen! We dachten dat we tijd genoeg hadden voor 60 km. De boodschappen gedaan en weer verder. We kwamen door Portomarin, over een brug, er is daar een stuwmeer, maar het was bijna droog gevallen. In Spanje heerst droogte. Door de landbouw wordt er veel water gebruikt en in de herfst is het water op. Zelfs in het groene, natte Galicia.

Verder ging het weer, Corinne voorop en ik een heel stuk er achter. Het was zwaar vandaag, telkens weer die klimmetjes. 2x 12 km, 5-10%. We waren bekaf om 16.30. Een muziek helpt er gelukkig wel bij en het leidt af.
In Ventas wilden we een herberg maar we worden kritisch; bij de één kon je niet koken, bij de ander zag het er niet uit. Toch maar verder en in het dorp Ligonde is een “albergo” waar de deur van open stond. Er lag al een man op bed uit te rusten. Wij namen daar ook onze intrek en namen een "rosé "biertje, dachten we, buiten op de bank. Poeh, dat kwam hard aan. Corinne was helemaal duizelig van dat biertje, even wachten met opstaan! Het was geen rosébier maar het bleek gewone Leffe te zijn!

Inmiddels waren er een meisje aangekomen, een Duitse vrouw (die volgens ons niet helemaal spoorde) en twee Spanjaarden. Het meisje heette Yvonne en kwam uit de VS maar sprak ook Nederlands. Zij blijkt een Nederlandse moeder te hebben en zij had een uitwisseling gehad met een school in Delft. Ze woonde in Californië.
Ze was mager maar at twee borden vol met groenten en pasta, ze lijkt niet op het stereotype Amerikaanse.
De man die op bed lag was een Fin, die last had van hartkloppingen. Ik was bang dat we vannacht nog aan de slag zouden moeten met reanimeren. Gelukkig niets gemerkt en de volgende morgen liep hij gelukkig weer vrolijk de deur uit. Zelf was hij ook opgelucht omdat het ook wel eens anders was gelopen.
Een luie avond gehad, vroeg gaan slapen. Er kwamen later op de avond twee Spanjaarden aan die herrie maakten. Daarna konden we onze oogjes toe doen.
Triacastela- Ligonde 62 km
13 okt. ”Verschillende Aziaten”

We zwaaiden naar de Fin die met grote passen zijn wandeling vervolgde. Hij zwaaide terug, hij zal het wel halen, hij is er bijna. In Galicia zijn weliswaar geen hoge heuvels maar ze volgen elkaar voortdurend op waardoor je per dag soms meer klimmeters maakt dan op voorgaande trajecten. Vandaar dat we het zo vermoeiend vonden! De Duitse vrouw had die ochtend het licht om 7 uur aangedaan ten teken dat je moest opstaan. Wat had zij daarover te zeggen? Ik deed gewoon het licht weer uit. Daarna deed de Duitse het weer aan. Zij was trouwens niet de snelste, om half 9 liep ze nog in haar onderbroek! Als ontbijt hadden we redelijk oud brood en Corinne at daarom maar fruit.
Het was een goede temperatuur en gelijk weer een flinke klim. Na 11 km koffie in Palas de Rei en weer verder door het boerenland. Veel aangeplante eucalyptusbossen vind je hier. Ziet er mooi uit, maar van oorsprong hoort het hier niet volgens Corinne.

In een klein dorpje, Furelos, in een klein etablissement, een tortilla met brood gegeten en jus d`orange gedronken. Een erg leuk familiebedrijfje. Via het raam kon je ze aan het werk zien aan de keukentafel. Ik heb even een foto gemaakt van dit tafereel. In dit dorpje zou ook een pelgrimsbrug zijn maar die hebben hem we niet gezien. In het volgende dorp, Melide, hebben we boodschappen gedaan.
Na Melide reden we zuidelijk van de drukke weg N547. Hier was een heerlijk rustig stuk, smalle weg met bossen en velden. Ik reed op een gegeven moment erg ver voor. Het ging lekker. Heuveltje op en heuveltje af. Ik voelde mij sterk. Op een gegeven ogenblik kwam een verhaal bij mij boven dat Corinne mij verteld had. Een vriendin was ook een stuk voor, en had rechts af moeten slaan. Corinne belde haar om dit heugelijke nieuws te brengen. Op het moment dat ik dat dacht ging mijn telefoon. Nee hè! Ja, hoor. Corinne kwam er achter dat we rechtsaf hadden gemoeten. Zij belde mij meteen om te zeggen dat ik terug moest want ik zou tegen een meer aan rijden waar we niet verder konden. Een man stopte en ik vroeg hem of ik ver terug moest. Hij zei dat 10 km terug de route loopt. Ik zeg: Corinne!!!! Nee hè. Dat kan niet waar zijn. Wel dus. Ik was net een heuvel af gereden. Die moest ik weer op. Het was uiteindelijk maar een klein stukje. Die man had geen gelijk. Gelukkig maar want ik heb een bloedhekel aan terugrijden!

Om 14.30 uur kwamen we aan in Arzúa. Er zijn meerdere herbergen en we kozen er één. Utreia heet de herberg, wat voorwaarts, maar óók innerlijke afstemming betekend. De 'Ultreia' is ook de nieuwsbrief van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob waar wij lid van zijn en waar wij onze informatie vandaan hebben voor deze tocht en onze stempelkaart. In de herberg zeiden ze dat het “good luck” of “buen Camino” betekend.
De herberg is ruim opgezet en schoon. Weinig mensen tot dan toe. Een heerlijke douche en koffie met Compostella cake. Eindelijk!

De kleren hingen buiten maar het begon helaas te regenen. Het was een heerlijke korte fietsdag. Morgen nog 9 klimmetjes van 7-10%. We zullen zien.
Ik wilde nog even in checken voor het vliegtuig voor de terugreis. Helaas deed de computer het niet in de herberg en er was ook geen printer. Hiervoor werd ik naar een internetcafé gestuurd in de buurt. Twee keer op zoek in de regen. Wel gevonden uiteindelijk in een Grieks restaurant? Had ik alles klaar op de computer, alleen nog even uitprinten. Niet dus. Printer was niet aangesloten en deed het trouwens helemaal niet. Wat een toestand. Frustratie zal ik maar rustig zeggen. Ik was ietwat boos en kreeg gelukkig mijn geld terug. Ze had geen keus. Dus onverrichterzaken terug door de regen naar de herberg en aan de Lambrusco en nootjes.
Corinne had mijn stickie met al mijn foto`s en probeerde één foto op facebook te zetten. Wat ook niet erg lukte. Ik zei nog dat ze goed op mijn stickie moest passen, want dat ik heel verdrietig zou worden als het kwijt zou raken. Toen ik terug kwam was zij aan het koken (champignonsoep, spaghetti, erwten, paprika, en ham met een toetje). Toevallig dacht ik aan het stickie. Bleek het nog in de computer te zitten. Zoooo… hé. Door het oog van de naald. Was ze even vergeten.

In deze herberg zaten heel wat Aziaten en Corinne vroeg aan een meisje of ze Japans was. “Nee”: zei ze. “Wij zijn Koreanen!” “Sorry”, zeiden wij, we zien niet het verschil tussen een Koreaan, een Chinees of een Japanner. Dat kon zij wel begrijpen want zij hadden ook moeite om de Europeanen uit elkaar te houden. Dat vonden wij weer vreemd, want Corinne stond net naast een klein Spaans donkerharig meisje. "Wij lijken toch helemaal niet op elkaar?", op hun tweeën wijzend. "Jullie hebben allemaal zwart sluik haar en spleetogen en wij hebben groene, blauwe, grijze of bruine ogen en allemaal een andere kleur haar” zei Corinne. Dat zagen de Koreanen niet zo. Als je langer naar de Koreanen kijkt zie je natuurlijk wel verschillen, maar wij zijn niet zoveel Aziaten gewend. In Korea was een boek uitgekomen over de Camino, een populair boek, vandaar dat velen deze voettocht ondernamen. Heel veel jongelui overigens.
We lagen in een grote zaal maar vlakbij ons lag alleen een oude Amerikaan. We hadden een rustige nacht, verderop werden vele bomen "omgezaagd" maar daar hadden we geen last van.
Ligonde-Arzuá 43 km

14 okt. ”Vreemde verjaardag!”

Corinne gewekt met: ”Er is er een jarig…..! Ze kreeg van mij als cadeautje een Jacobsschelp. Ik had de avond er voor met de bazin geregeld dat Corinne een compostellacake zou krijgen met een kaarsje er op. Helaas wist het personeel er nu niets van. Dus ik heb geprobeerd uit te leggen wat ik graag wilde, wat niet lukte. Hulp ingeroepen van andere pelgrims of gasten en toen werd het alsnog duidelijk. Het licht ging uit in het restaurant en de serveerster kwam aanlopen met een cakeje met een kaarsje. Super. De hele bar met vele Koreanen zong "happy birthday"! Schattig hè? Corinne zei: “ Zo ben ik nog nooit een verjaardag begonnen. En we gaan naar Santiago!”

Toen zijn we vertrokken voor de laatste etappe.
De eerste 18 km gingen weer als een speer. Nog maar 25 km zag ik. Oh… dat valt mee. Nou, je krijgt het niet cadeau op de Camino en dat was vandaag ook zeker niet het geval. Corinne had muziek aan en ik ook, anders hadden we het niet gered! Door kleine gehuchten kwamen we, lunchen in een bushokje, weer een heuvel!, ik wil niet meer; waar is dat Santiago in hemelsnaam? Een hypo van mij, alles hebben we gehad! Het hield niet op met die heuvels. Weer een klim van 2, 3, 4 km van 5-10 %. De natuur en de omgeving waren prachtig. Het weer was ook prima. Dat werkte allemaal goed mee. Na de lunch konden wij er weer tegen. Nog 10 km. Weer een klim en 4 km afdalen, toen nog een klim en opeens stonden we bij het bord van Santiago.

We moesten nog klimmen tot aan de voordeur en dat was ook echt zo. Santiago is niet gemaakt voor fietsers, middeleeuwse steegjes, kronkelig en je raakt er meteen verloren.

Waar is die kathedraal? Nog een klim, en nog één, en ja hoor.....
We zijn er!
Een fraai moment voor ons! 2400 km achter de kiezen!

Een Chinees meisje maakte een foto van ons en ik van haar. Later bleek dat ze ook in "The last stamp" zat. Straks daarover meer. Twee Nederlanders die daar ook net waren aangekomen zeiden dat dat van ons een "kippe-eindje" was, zij kwamen uit Gerona. Stoer. Nou en? Geen woorden aan vuil maken aan die "creeps". Wij waren heel erg trots op ons zelf! Er stonden veel trotse pelgrims van elkaar foto`s te maken. Wat een sfeer. Op een terras lekkere jus d'orange gedronken. Dat smaakte heel goed. Daarna wilde Corinne eigenlijk naar een onderkomen zoeken maar ik was vastberaden, ik wilde eerst naar een internetcafé om de vliegtickets te activeren. Na wat zoeken het internetcafé gevonden en het lukte ook nog om in te checken. Finally. Ook heb ik gelijk een massa bericht geschreven om het heugelijk nieuws te delen. We have made it!!! Toen op zoek naar onderdak.
Op naar de herberg met een mooie naam: " the last stamp". Die kregen we daar ook en op de derde etage konden we bijkomen. Wasje in de wasmachine, douchen en toen…… Champagne!!!! in de keuken, met Yvonne die hier ook net aankwam. Die heeft doorgelopen! Lekker gekletst met pelgrims en onze prestatie en de verjaardag van Corinne gevierd.

Heerlijk uit eten geweest. Tapas in twee verschillende restaurants. Het regent, de tocht is voorbij, het dagboekje is vol, het credencial voldoet aan de eisen en de pen leeg.

Een happy end!!!

Epiloog:

Het Chineesje zat hier ook, Wong li heet ze. Maar je mag haar Summer noemen, dat is haar Europese naam. Ze spreekt heel goed Duits omdat ze in Heidelberg studeert. De volgende dag hebben we ons certificaat gehaald in een klein kantoor dat gevestigd is in een van de hoofdstraten van Santiago. Corinne heeft een religieus certificaat en ik een sportief. Corinne is niet zo religieus maar was nieuwsgierig naar dit certificaat. Het ziet er iets officiëler uit maar het blijft een stukje papier waar we trots op zijn.

Inmiddels regent het flink en volgens de mensen hier is dat echt Santiago-weer! Veel regen wordt er verwacht. Het is een mooie stad, echt middeleeuws, nauwe straatjes, het duurt even voordat je de weg weet. Winkels onder de arcaden, veel restaurants en veel toeristen. We hadden geen dag later moeten aankomen in Santiago. Op zo`n regen dag is het niet leuk om aan te komen.

Onze fietsen hebben we naar Hotel Mexico gebracht, vanwaar ze per bus naar Nederland vervoerd werden. Drie weken later werden ze in Vught en Engelen met onze bagage afgeleverd.

In dat hotel kwamen we onze creeps weer tegen! Oh, nee, als je mensen niet wilt tegenkomen kom je ze juist tegen en wil je leuke mensen nog een keer zien dan gebeurt dat helaas meestal niet. Ook de Duitse vrouw die wat raar was, kwamen we tegen in de straten van Santiago.
Op woensdagavond kwam Tijs aan op het vliegveld. Daar heb ik hem opgewacht en samen zijn we met een huurauto terug gereden naar Santiago waar we in vanaf toen in een pension zaten, vlakbij de herberg "the last stamp". Eerst ergens lekker gegeten en zitten borrelen. De dag erop zijn we met z`n drietjes naar Cabo Finisterre gegaan met de auto, daar is het echte einde; km paal 0,00!

Heerlijk de toerist uitgehangen, pelgrimsmuseum bezocht, pelgrimsmis in de kathedraal bijgewoond en de pelgrimsmaaltijd gebruikt in het historische hotel/restaurant. Helaas was net "de huiskamer" vanaf 13 oktober 2013 gesloten. Jammer!!!
Het was een fantastische tijd die Corinne en ik hebben gehad tijdens het fietsen en in Santiago was het bijzonder door de entourage die er heerst rond de Camino.
In Brussel stond een ontvangst comité: Janneke, Wouter, Gabrielle en Mary. Met een spandoek. Jeroen en Jonas kwamen een half uur later.

Deze reis smaakt naar meer!!!!!

Alle rechten voorbehouden

Media