Aantekeningen

Pelgrimeren in eigen stad

Enkele aantekeningen over mijn pelgrimage in Nijmegen, uit mijn notitieboekje.

Notitieboekje pelgrimage door Nijmegen

Dag 2, 19.06.2007
Dit boekje … Ik wil er aantekeningen in maken over mijn pelgrimage door Nijmegen die ik gisteren ben begonnen in mijn eigen wijk Tolhuis.
De gedachte is om vanuit mijn eigen centrum mijn leefomgeving, mijn stad beter te gaan verkennen. Ik voel mij hier thuis, misschien raak ik er zo in thuis. Maar bovenal gaat ’t er om om onder weg te zijn; onder weg zonder vervreemd te raken van de eigen leefomgeving, maar er juist meer in thuis te geraken, beter mijn weg er in te vinden en mijn basis er in te weten. Dus niet naar Santiago of een of ander hemels oord, maar mijn eigen thuishaven. Ik ben tenslotte een sedentaire zwerver.

Dag 44, maandag 5 mei 2008

Zonnig, warm …
Mensen zaten in voortuinen te genieten van het mooie weer. In de Distelstraat aan twee meisjes die in voortuin zaten gevraagd of ik gebruik mocht maken van hun wc. Ze riep haar moeder. Toen die niet reageerde, wees ze me de weg. De kamer, keuken en badkamer – waar de wc was – stonden vol met spullen, flessen, bussen pakken etc. Het gaf de indruk dat hier niet vaak gekookt wordt, want het aanrecht en fornuis stond vol. Ik maakte de bril schoon en ging zitten. Mijn oog viel op de tekst van wat later bleek een scheurkalender te zijn van BNN …: “Wat is de wereld mooi.” of zoiets. Prachtig om dat hier tegen te komen. Ik vond het geweldig dat ik zomaar hier naar binnen mocht en deelgenoot mocht zijn van deze manier van leven. Geweldig dat het meisje er geen enkel punt van maakte, geen opmerking ook.
Bedankte en ging stralend verder. Wat is de wereld mooi. Mensen leven tevreden op zoveel verschillende manieren.

In de Pastoor Zegerstraat sprak een man mij aan. Hij zat samen met zijn vrouw en een jong stel in de voortuin. “En heb je Spanje al gevonden?” wijzend naar mijn kaart.
Ik vertelde van mijn pelgrimage. De man herhaalde ’n paar keer de vraag waar ik begonnen was en wat ik gelopen had. Ik wilde hem de kaart laten zien. Heel spontaan zei hij: “Ik kan niet lezen.” Ik: “U hoeft ook niet te lezen. Ik kan het aanwijzen.” Ik vouwde de kaart voor hem open, wees waar we waren, wees het Maas-Waalkanaal aan en waar ik woon en de contouren van Dukenburg en van wat ik al gelopen had.
Ze vonden het leuk.

Alle rechten voorbehouden

Media