De zonde en genade van Krijn

Half zeven uit de veren, de tent is drijfnat. Het is koud en blijft lang bewolkt. Peter en ik besloten om niet zo ver te gaan vandaag.

Doornik-Honnecourt-sur-Escaut 90 km.

Na een dag fietsen komen we in de middag op de camping in Honnecourt-sur-Escaut aan. Op een camping met een enkele caravan zien we een kleine tent, een brok stokbrood er naast en een man met zijn benen omhoog liggen. Hij beweegt niet. Geen wonder, want hij is moe, want hij blijkt al 14 dagen onderweg te zijn. Peter en ik zeggen tegen elkaar: Kijk een echte pelgrim. Hij lijkt niet helemaal fris meer na 14 dagen onderweg geweest te zijn.

We laten hem eerst links liggen, gaan onze tenten opzetten, douchen en maken dan plannen om eten te gaan koken. Dan maken we een praatje met de wandelende pelgrim Krijn Kramer. Hij bleek uit Gouda te komen en zijn kinderen zaten bij mij in de klas op het Christelijk Lyceum. Hij is de eerste “ echte” pelgrim die we ontmoeten. Hij is R.K theoloog en jurist. Hij is goed op de hoogte van wat zich in kerkelijk Nederland afspeelt. Hij heeft de boeken van Maarten ’t Hart gelezen.

We vertellen Krijn dat we lid zijn van de Gereformeerde kerken in Nederland. Het gesprek krijgt een serieuze wending: “Je moet jezelf overgeven en elke dag dankbaar zijn met wat die dag je geeft” zegt Krijn. Toen we boodschappen wilden gaan halen voor het avondeten, zeggen we tegen elkaar: zullen we vragen of hij Krijn met ons wil mee-eten? We doen dan wat extra boodschappen en we eten dan gezamenlijk de warme maaltijd.

Krijn was enthousiast over ons voorstel en zit even later de salade met tomaten klaar te maken. Jacob maakt een blik doperwten open en Peter kookt de rijst. “Dat je mee mag eten, noemen wij protestanten nou genade” zegt Peter; je hebt het niet verdiend, maar je krijgt het toch. Krijn lacht.

Even later glipt het etensbord uit de handen van Krijn. Zijn rijst, salade, stukje vlees en doperwten glijden via zijn broek in de richting van het gras. Krijn probeert nog wat doperwten en rijst te redden. Met zijn lepel schraapt hij zijn broek schoon, maar dat lukt maar gedeeltelijk. Verder blijft een deel van het eten tussen het gras op de camping liggen. Direct na zijn reddingspogingen zeggen we tegen Krijn: en dat noemen Protestanten nou zonde. Krijn hielp nog bij het vaatwassen en de volgende dag “vervolgde hij zijn weg met blijdschap.”

Alle rechten voorbehouden