Verhalen, legenden en sagen op de camino deel 4

Sterke verhalen met de camino verbonden

Sagen en legenden horen nu eenmaal bij een eeuwenoude pelgrimsroute als de camino. Verhalen met enige historische grondslag, of verhalen die op geloofsgronden zijn ontstaan en sindsdien als legenden voortleven. Wonderdaden moeten de mystiek op de camino levend houden.

11 bij de kikkers van El Burgo Raneros

11 bij Kikkers van El Burgo Raneros / Meseta Door: André Witlox

Alle rechten voorbehouden

11 DE KIKKERS VAN EL BURGO RANEROS
Even voorbij Sahagún op de schrale dorre vlakte ligt het typisch Castiliaanse dorpje El Burgo Raneros. Een oude legende verteld over de rijkdommen van dit arme schaapherdersdorpje met zijn lemen huizen; arme inwoners, maar rijk aan appels en kikvorsen. Luid kwakende kikvorsen. Zo luid dat het alle dorpsbewoners van horen en zien vergaat.
Behalve het zoontje van een van de allerarmste families van het dorpje. Hij is doofstom geboren en hij is dan ook de enige die nooit last heeft van de kwakende kikkers. Tevreden zit hij de kikkers te bestuderen in hun springen en spelen en hoe ze de ooievaars proberen te ontwijken. Onderwijl zwaait hij naar de voorbijkomende pelgrims die op weg zijn naar Compostela. Op 'n dag komt een pelgrim voorbij die een bijzondere indruk maakt op de doofstomme jongen. De pelgrim is gekleed in een wijde mantel, hoed met schelp op het hoofd en een staf met kalebas in de hand, zoals zoveel pelgrims eigenlijk. De kalebas schommelt heen en weer aan de pelgrimsstaf, het is duidelijk dat zijn water op is. Erg om op deze droge vlakte zonder water te zitten. Uit medelijden schenkt de dofstomme jongen zijn enige appel aan de pelgrim. De pelgrim bedankt de jongen, maar deze kan hem natuurlijk geen buen camino'' toewensen en lacht hem daarom enkel vriendelijk toe.
Terug in het dorp voelt de jongen zijn hoofd zo licht worden, alsof er muziek door zijn hoofd klinkt. Verrast over zichzelf spreekt hij en roept uit: ,,hoor toch mensen, hoor wat voor prachtige muziek er klinkt. Het moeten de kikkers zijn die zingen van ons mooie Castiliaanse land, van de vijvers waarin ze zich spiegelen, de appelbomen, de zon en de hitte van de Cañadas. Ze begroeten de pelgrims die aan ons mooie dorp voorbijkomen”. De dorpsbewoners luisteren verwonderd naar de jongen en ook op hen maakt het gekwaak nu plotseling de weldadige indruk van jubelkoren en muziek.
Alle mensen verstonden het wonder en besefte dat ook de heilige Jakobus zelf de pelgrimsweg bewandeld.

12 DE KETEN VAN RIDDER SUERO DE QUIÑONES
Een halve dagwandeling over de Paramo, voorbij aan de grote stad León ligt het liefelijke plaatsje Hospital de Órbigo. Waarmerk van het plaatsje is de lange Romaanse brug met daarin een knik. Een lange brug, die over het kleine riviertje de Órbigo gaat.
Bij de knikbrug van Hospital de Órbigo hoort het waar gebeurde verhaal over de ridder Suero de Quiñones. Deze Castliliaanse edelman had uit liefde voor een dame de gelofte afgelegd om iedere donderdag een keten om zijn hals te dragen. Om van deze onpraktische gelofte af te komen organiseerde hij bij de knikbrug een groot toernooi, de Paso Honroso genaamd. Samen met nog negen medestanders streed hij dertig dagen lang, twee weken vóór en twee weken na 25 juli de naamdag van de apostel Jakobus, tegen alle ridders die over de brug kwamen. Aan alles was gedacht, er waren tribunes, een toernooiveld en een tent om allen in onder te brengen. Zodra hij een ridder versloeg, mocht deze zijn tocht naar Compostela voortzetten.
Het toernooi ontsloeg ridder Quiñones inderdaad van zijn gelofte. Als dank pelgrimeerde hij naar Santiago de Compostela en schonk zijn halsketen aan de kathedraal, waar hij tegenwoordig het borstbeeld van Jakobus de Mindere siert.
Sinds het jaar 2000 wordt het toernooi elk jaar nagespeeld door de inwoners van Hospital de Órbigo.

13 DE HEILIGE GRAAL VAN O CEBREIRO
O Cebreiro is een dorpje in de bergen van Galicië. Het dorpje bestaat uit een kerkje en een stuk of 10 huisjes, rond gebouwd, met typisch spits toelopende rieten daken; de zogenaamde Palloza’s.
Evenals bijvoorbeeld Boxtel of Boxmeer, heeft ook het Keltisch aandoende dorpje O Cebreiro zijn eigen bloedwonder.
Het is in de 14e eeuw dat een priester de dagelijkse h. mis leest in het kerkje van O Cebreiro. Buiten is het hondenweer en de mensen blijven liever binnen. Zijn enige kerkganger is een boer. De priester leest de mis, maar heeft het geloof van de boer niet hoog zitten en bovendien vindt hij hem maar een ezel om met dit barre weer naar de kerk te komen. Zijn twijfel en ongenoegen zijn er de oorzaak toe dat de hostie daadwerkelijk veranderd in vlees en de wijn in bloed. Van schrik stoot de priester de kelk om en bloed besmeurt de corporale. Het wonder van de heilige Graal van O Cebreiro is geboren.
Eeuwen later schenkt de koning van Spanje, terwijl hij op bedevaart is, een reliekschrijn voor de kelk en de corporale. Zowel de priester als de landsman hebben beiden een stenen graf in het plaatsje gekregen. Iets wat uitzonderlijk mag heten voor die tijd. De kelk siert, als Galicische Graal, zelfs het wapen van Lugo en de regio Galicië en nóg ieder jaar komt de koning van Spanje naar O Cebreiro op bedevaart.
Zover hebben ze het in Boxtel en Boxmeer niet gebracht.

Alle rechten voorbehouden

Media