Op weg naar de soep

Maar eerst naar de mis

Er zijn van die mythische figuren die nog jaren na hun dood in gidsjes en langs de Camino rondwaren. Don José María Alonso Marraquín, de in 2008 overleden pastoor van San Juan de Ortega, is daar een voorbeeld van.

Burgos

Zicht op de kathedraal van Burgos.

Alle rechten voorbehouden

's-Ochtends ben ik vertrokken uit Grañón en heb zo'n 40 km voor de boeg. Ik houd er van om alleen te lopen. Al was het alleen maar omdat het erg vermoeiend is om de hele dag Frans of Spaans (proberen) te praten. Bovendien is mijn wandeltempo hoog en moet ik, als ik met anderen loop, meestal de 'rem' er op zetten. Maar aangezien de meeste pelgrims voor dag en dauw opbreken en ik 7.00 uur een mooi tijdstip vind om te vertrekken, haal ik gedurende de dag velen in.

Bekenden
In Belorado zet ik koers naar een terrasje waar een paar bekenden blijken te zitten: het Zwitserse echtpaar van gisteravond en Huguette uit de Elzas. Op de meest onverwachte momenten kom ik onderweg 'bekenden' tegen waaronder twee Bernards. Eentje uit de Elzas en eentje uit Montréal. De sympathieke Bernard uit de Elzas heb ik voor het eerst in Moissac ontmoet toen ik met Arno het plein overliep. Arno kende hem van honderden kilometers daarvoor en Arno op zijn beurt heb ik een paar dagen na mijn vertrek op 1 mei in le Puy-en-Velay ontmoet. Bernard uit Canada lag een stapelbed verder dan ik in de refugio van Estella. Geestige Engels sprekende vent maar zelden kwam ik iemand tegen die zo langzaam liep! Desondanks kwamen we elkaar regelmatig tegen omdat ik soms een omweggetje maakte en hij wel eens de bus nam!

Wijn
In Villafranca eet ik in een truckerscafé. Dat waren nog eens tijden: in de meeste cafés kreeg je in 1999 voor zo'n 900 peseta's (10-11 gulden) een drie gangen lunchmenu met onbeperkt wijn. Dat had ik beter niet kunnen doen want de klim naar de hoogvlakte van Montes de Oca is lang. De weg boven is ook lang. Bovendien is het koud en gaat het ook nog eens regenen. En ik heb last van mijn maag. Ik kom niemand tegen. Plotseling zie ik de toren van de kerk van San Juan de Ortega. Als ik even later het pleintje op loop blijkt het een drukte van belang. Het is de feestdag van San Juan! Gelukkig vertrekken de dagjesmensen al snel en blijven de 'ware' pelgrims over. Tot mijn vreugde blijken beide Bernards er ook te zijn. Op een bankje voor de refugio praten we bij.

Knoflooksoep
San Juan stichtte in de twaalfde eeuw een kapel op deze plek en wijdde een groot deel van zijn leven aan het verzorgen van pelgrims. Zo'n 850 jaar later treedt Don José in de voetsporen van San Juan. Het is voornamelijk geestelijk voedsel dat Don Juan bereidt. De slaapzaal is kil en koud en uit de douche komt slechts een armzalig koud straaltje water. Als we denken dat we zo aan tafel gaan hebben we het mis. Met harde hand drijft Don José de pelgrims de kerk in voor de mis van 19.00 uur. Na de mis is -waarschijnlijk ter gelegenheid van de feestdag- een prachtig concert van Middeleeuwse liederen van de Carmina Burana (niet die van Orff!). Na afloop spoeden we ons naar de keuken om de welverdiende knoflooksoep in ontvangst te nemen. Het brood is al op en met een knagend gevoel in de maag ga ik slapen. 's-Ochtends serveert Don José in zijn groezelige keuken koffie met melk.

Burgos
Ik neem afscheid van de beide Bernards en deze prachtige mystieke plek en begin aan de volgende etappe. Na een paar kilometer kom ik aan de rand van de hoogvlakte en zie in de verte de kathedraal van Burgos liggen. Ik begin aan de afdaling op weg naar de volgende bijzondere plek.

Alle rechten voorbehouden