Object

Rochus met engel en hond

Een pestlijder als ziekenverzorger

De broederschap in de Middeleeuwen. De zorg voor behoeftige buurtgenoten in het heden?

Rochus met engel en hond op console

Rochus met engel en hond
Dit notenhouten beeldje uit de Zuidelijke Nederlanden is hier en daar nog bedekt met verf en restjes bladgoud. Het beeldje is omstreeks 1500 vervaardigd en staat op een voetstuk bedekt met strippen ijzer met spijkergaten. Waarschijnlijk stond het beeldje op een staf, die door de Rochusbroederschap werd gedragen tijdens de processies. Deze broederschap richtte zich op het verzorgen van zieken, ook van de pestlijders, en op het begraven van de doden.
Het engeltje verzorgt een grote pestbuil van Rochus en hij krijgt een stuk brood van het hondje. Hij steunt op een pelgrimsstaf.
Deze heilige Rochus van Montpellier (1275-1327) deed afstand van een erfenis, ging op bedevaart naar Rome en verzorgde onderweg pestlijders en andere zieken. Op de terugweg bleek hij zelf de pest te hebben, trok zich terug in de wildernis en werd daar verzorgd door een engel en een hond.
Hij genas en keerde terug naar zijn geboorteplaats Montpellier. Daar stierf hij in een gevangenis, beschuldigd van spionage. De mensen riepen hem aan als beschermer tegen de pest. De heilige Rochus werd de patroon van de ziekenverzorgers.

De broederschappen
In Utrecht werd de Rochusbroederschap al in 1487 vermeld als verbonden aan de Klaaskerk en in 1518 als verbonden aan de Buurkerk. In 1615 kende Utrecht maar liefst 101 broederschappen, waarvan 77 verbonden aan een kerk, zestien aan een gasthuis en acht aan een gilde.
Een broederschap is een vereniging van voornamelijk mannen uit gegoede kringen die zich ten doel stelde gezamenlijk de mis te vieren in een eigen kapel of aan een eigen altaar voor het zielenheil van de overleden en levende leden. Men regelde ook de begrafenis van een overleden lid. Het sociale aspect was erg belangrijk: de leden kenden elkaar en haden gedeelde belangen. Het onderlinge groepsgevoel groeide, de leden deden aan 'netwerken'. Een goede maaltijd met gelijkgezinden, een stijlvolle begrafenis. Wat wil je nog meer?
Tussen de broederschappen bestonden ook wel wat standsverschillen: een eigen kapel in de buurt van het koor betekende veel meer dan een altaar achter in een zijbeuk.

Het verzorgen van zieken, een werk van barmhartigheid
Nee, de pest was niet de straf van God, maar werd veroorzaakt door de vlo van de zwarte rat. Tussen 1347 en 1351 werd eenderde van de Europese bevolking uitgeroeid. Het stadsbestuur sloot de stadspoorten voor pestlijders en melaatsen. En toch waren er mensen die deze zieken verzorgden: een werk van liefdadigheid.
In de Middeleeuwen betaalden gildeleden contributie om elkaar in barre tijden te kunnen bijstaaan. Maar lang niet iedereen was lid van een broederschap of gilde.
Zieken (en behoeftige bejaarden) werden door de diaconie, armenbesturen, rijke filantropen en door broederschappen ondersteund. Of werden in gasthuizen en hofjes opgevangen.
Na verloop van tijd stichtten de rijken onderling particuliere verzekeringen, de armendokters richtten rond 1840 de eerste ziekenfondsen op. Het was een lange weg naar de huidige ziektekostenverzekering.

Vele problemen dienen zich nu aan. Hoe blijft de zorg betaalbaar bij de doorgaande veroudering en de uitbreiding van de behandelingsmethoden? Wanneer wordt welke behandeling gestopt of voortgezet? De euthanasievraag roept veel emoties op en hoe voorkom je een tweedeling in de zorg? Armoede en ziekten liggen in elkaars verlengde.
Wat kunnen buurtgenoten en familie na de decentralisatie betekenen voor de zorgverlening, wat behoort echt tot de taken van de professionals?
Al deze vragen belemmeren niet dat veel vrijwilligers zich vol overgave inzetten in ziekenhuizen en verpleeginstellingen. En wat te denken van al die mantelzorgers!
Liefdadigheid blijkt niet altijd een loodzware verplichting.

Alle rechten voorbehouden

Media